Economische encyclopedie

D.C. van der Poel (1940)

Gepubliceerd op 21-01-2020

Disconto

betekenis & definitie

(escompto). Rente die in mindering wordt gebracht bij de overname (disconteering) van wissels, schatkistpromessen enz. vóór de vervaldatum.

Economisch wordt disconteering beschouwd als een crediet op korte termijn, waarvoor de rente (D.) door de verhoudingen op de geldmarkt ← wordt bepaald; juridisch als een koop.

Disconteering vormt één van de belangrijke bankzaken, en is voor de circulatiebank één van de voornaamste middelen tot het in omloop brengen van bankbiljetten. De afwijking tusschen particulier D. (der particuliere banken) en het officieel D. der circulatiebank wordt veroorzaakt door de D.-politiek der laatste, die ten behoeve van een reguleerende werking het aanbod niet geheel vrjj laat. In verband met de mogelijkheid van her-disconteering van wissels uit de portefeuille der particuliere banken door de circulatiebank wordt hierdoor het particuliere D. mede beïnvloed, hoewel dit in tijden van groote geldruimte belangrijk lager dan het officiëele kan zijn (zie: Geldmarkt-grafiek). Internationaal wordt het D. voorzoover het geldverkeer vrij is, door de arbitrage genivelleerd.

De D.-politiek der circulatiebank wordt behalve in verband met de omvang der geldcirculatie, die door bevordering of inkrimping van het crediet door een lage of hooge rente kan worden gereguleerd, ook een toenemend belang toegekend in verband met regulatie van de conjunctuur (monetaire conjunctuur-theorieën Conjunctuur, Crisis), al moet er ook hierbij steeds rekening mede worden gehouden dat zoowel in tijden van sterke hausse als van sterke depressie de beteekenis van de rentestand tegenover de overige factoren vaak sterk is verzwakt. Sterke schommelingen binnen het jaargemiddelde vertoonde het officiëele D. gedurende de laatste jaren in verband met groote vraag naar buitenlandsche valuta voor speculatieve doeleinden en als gevolg daarvan goudafgifte, welke door een sterke verhooging van de rentetarieven werd beantwoord.

D.-verhooging vond herhaalde malen plaats in verband met speculatieve operaties tegen de gulden. Bij een gemiddeld verschil tusschen maximum en minimum gedurende het tijdvak 1929-’38 van 1,2 % vertoonden de jaren 1933, 1935 en 1936 schommelingen van resp. 2 %, 3,5 % en 2,5 %. zie: Circulatiebank, Geld gouden standaard, Wissel.

Lit.: W. Lotz, Diskonto und Diskontopolitik, H.d.S.