Economische encyclopedie

D.C. van der Poel (1940)

Gepubliceerd op 21-01-2020

Devaluatie-winst

betekenis & definitie

Ingeval van vrijwillige devaluatie ontstaat door de verlaging van de goudbasis van het zich in omloop bevindende geld en herwaardeering van de goudvoorraad van de circulatiebank een boekwinst tot een gelijk percentage als de devaluatie. (Ingeval van gedwongen devaluatie als consolidatie van reeds plaats gehad hebbende inflatie is dit niet het geval, daar dan deze winst geheel of gedeeltelijk door een reeds bestaand tekort aan dekking wordt gecompenseerd).

In de meeste gevallen is deze D. onmiddellijk na de devaluatie of later door de staat opgeëischt. In Ned., waar geen nieuwe goudbasis officiëel is vastgesteld, is dit in begin 1940 geschied op de grondslag van een depreciatie van de gulden met 18 %. Hierdoor kwam, na aftrek van ± ƒ 14 millioen ter gedeeltelijke restitutie van het in 1931 door de Ned. Bank geleden pondenverlies, ± ƒ 207 millioen beschikbaar.

Inflationistisch is deze maatregel in zooverre voor het bedrag der D. bankpapier in omloop komt en de circulatie dus wordt uitgebreid, zonder dat de totale warenmassa evenredig is toegenomen. Op dezelfde wijze als voor de circulatiebank, ontstaat voor alle andere lichamen en particulieren een boekwinst op de direct tengevolge van de devaluatie gestegen waarde der bezittingen.

zie: Geld zie: gouden standaard.