Economische encyclopedie

D.C. van der Poel (1940)

Gepubliceerd op 21-01-2020

Artel

betekenis & definitie

Oude Russische vorm van coöperatie, op de basis van gelijke rechten en plichten der deelnemers onder een gekozen leiding, met of zonder eigen productiemiddelen. Ook vorm van samenwerking bij onzelfstandige arbeid met vreemde productiemiddelen, o.a. door elders werk zoekende groepen boeren.

In de landbouw vorm van samenwerking voor bepaalde doeleinden: gemeenschappelijk verwerven van productiemiddelen, zuivelbereiding, in- en verkoop, gezamenlijke pacht.Nadat onder invloed van de kapitalistische ontwikkeling de A. veelal in verval geraakte doordat de oorspronkelijke samenwerking onder gekozen leiding plaats maakte voor uitbuiting door een als leider optredenden ondernemer, vond deze in de Sowjetmaatschappij een nieuwe grondslag. Hierbij zijn twee vormen te onderscheiden.

1. De A. van vroeger zelfstandige handwerkers, als schoenmakers (reparatie), enz., die o.a. in het nieuwe systeem is ingeschakeld als basis voor de voorziening met grondstoffen, enz.
2. De landbouw A., mede steunend op oude vormen van gemeenschappelijk grondbezit in de Mir die als Kolchoz een zeer groote uitbreiding en beteekenis heeft gekregen en de grondslag is geworden voor de collectivisatie van de landbouw. De algemeene grondslagen voor deze A. zijn in art. 7 en 8 van de grondwet van 1936 vastgelegd.

De landbouw A. (kolchoz) wordt gekenmerkt door een combinatie van gemeenschappelijk en persoonlijk eigendom en gebruiksrecht. De grond, die in de Sowjet-Unie onvervreemdbaar staatseigendom is, wordt aan de kolchoz „voor eeuwig” ten gebruike toegewezen. Gemeenschappelijk eigendom zijn alle gebouwen, inventaris en levende have van het gemeenschappelijk bedrijf, waarvan de opbrengst gedeeltelijk gezamenlijk wordt besteed, gedeeltelijk onder de leden op de grondslag van hun medewerking wordt verdeeld. Persoonlijk gebruiksrecht bestaat ten opzichte van een stukje grond bij de hoeve (1/4 tot 1/2, in sommige gevallen 1 H.A.) voor eigen verzorging. Persoonlijk bezit blijft het woonhuis met stal, inventaris en eenig vee, in hoofdzaak eveneens voor eigen verzorging, al mag over het overschot vrij ook wat betreft verkoop worden beschikt.

Lit.: hist.: G. Stahr, Ueber Ursprung, Geschichte, 'Wesen und Bedeutung des russ. Artels, I en II, 1890-91 ; Grondwet van de Unie der Socialistische Sowjetrepublieken 1936 : J. A. Jakowlew, Das Musterstatut des landwirtschaftlichen Artel, 1935.