Economische encyclopedie

D.C. van der Poel (1940)

Gepubliceerd op 21-01-2020

Accumulatie

betekenis & definitie

In het bijzonder door Marx toegepaste benaming voor kapitaalvorming (zie: Kapitaal). Het kapitalisme stimuleert A. als consequentie van het streven naar zoo groot mogelijke, toenemende, winsten en als noodzakelijke compensatie voor de tendens tot dalende winstvoet, welke volgens Marx inhaerent is aan de relatieve toeneming van constant kapitaal in het productieproces.

Daar A. zich overwegend voltrekt in de materiëele vorm productiemiddelen, gaat deze, voorzoover hierdoor niet tevens compenseerende tegentendenzen worden gewekt, veelal samen met vervanging van arbeiders door machines en instandhouding van een reserveleger werkloozen dat een constante druk op de loonen uitoefent, eenerzijds, en toenemende productie als gevolg van een vergroot productieapparaat anderzijds. A. versterkt de innerlijke tegenstellingen van het kapitalisme door uitbreiding van de productie van productiemiddelen „alsof slechts de absolute maatschappelijke mogelijkheid tot verbruik haar grens vormt” (Marx, Das Kapital III 2.30), gepaard gaande met beperking van de koopkracht der arbeidende klasse, terwijl de productiemiddelen in laatste instantie toch slechts middelen zijn tot voortbrenging van gebruiksgoederen, en toenemende voortbrenging massale afzet steeds meer noodzakelijk maakt.

Rosa Luxemburg ziet daarom voor het meer ontwikkelde kapitalisme in de expansie naar nog niet kapitalistische gebieden (zie: Imperialisme) één van de voornaamste voorwaarden tot voortgezette A. In verband met de door haar aangehaalde economische beteekenis van de bewapening zie ook Keynes.

Lit.: Karl Marx, Daa Kapital, 1867/ 1894; Rosa Luxemburg, Die Akkumulation des Kapitals, 1913; J. M. Keynes, The general theory of employment, interest and money, 1936.