1. (bijw) achterna; näch wie vor, evenals vroeger, voor en na; näch und näch, langzamerhand.
2. (voorz. met 3e nv.) na; naar, volgens; nach dem Essen, na tafel; meiner Meinung nach, naar mijn mening; der Sage nach, volgens de sage; er schickt nach dem Arzt, hij zendt om de dokter; nach einem rufen, om iem. roepen; nach dem Gefühl, op 't gevoel af; der Reihe nach fragen, op de rij af vragen; nach dem Gewicht verkaufen, bij het gewicht verkopen; dem Namen nach kennen, van naam kennen.