Wijn & drank Encyclopedie

Jan Zellenrath (1979)

Gepubliceerd op 04-05-2021

Malaga

betekenis & definitie

Spaanse dessertwijnen. Oost-Andalusië, Spanje

Andalusië, de heetste en ooit meest ingedutte uithoek aan de Spaanse kust waar de zongerijpte druiven hun zoete sap geven en de mensen waarschijnlijk door het zachte klimaat wat traag zijn, leeft tegenwoordig volop in de moderne tijd: de hoofdstad is uitgegroeid tot een grote stad en het leven is er danig veranderd dank zij het moderne toerisme in Torremolinos, Marbella en de rest van de Costa del Sol. Malaga was vroeger beroemd om zijn zoete wijnen, die in het buitenland groot succes hadden. De Engelse literatuur zit vol referenties naar de ‘Mountains’ en Sherry’s van Malaga, terwijl men ze in de Angelsaksische landen tegenwoordig bijna niet meer aantreft. Maar er wordt nog steeds Malaga gemaakt - en nooit was de volgens de traditionele methodes bereide Malaga zó goed - en geëxporteerd. Op de lijst van afnemers staat Duitsland bovenaan, gevolgd door Zwitserland, Scandinavië en Frankrijk. In 1975 produceerden de 5000 ha aan wijngaarden met een Denominación de Origen 55 000 hl wijn.

De wijngaarden, vanaf de kust nauwelijks zichtbaar, liggen op de berghellingen en de beste percelen vindt men rond Archidona, Antequera en VelezMalaga. De Pedro Ximénez-druif, die hier op eigen terrein komt, wordt gebruikt in versnijdingen in een verhouding van 60% tegenover ongeveer 20% Lairen, 15% Moscatel en zo’n 5% andere lokale druiven. Deze combinatie geeft de wijn zijn kracht, zijn rijkdom en zijn donkere kleur. Dit gebied heeft een lange geschiedenis, en de vele druiverassen die er zijn - zowel voor de wijn als voor de tafeldruiven - oogstten reeds de lof van de oude Grieken, de Romeinen en verschillende renaissance-schrijvers. De Moorse veroveraars dronken misschien niet de verboden wijn, maar genoten wel degelijk van de sappige druiven die er ook vandaag de dag nog worden gekweekt en die, eenmaal gedroogd, voor een groot deel de heerlijke rozijnen produceren die de trots van de streek zijn. Er zouden ooit kisten wijn naar Tamerlan de Grote en Catharina de Grote zijn verstuurd; de geschiedenis van de Pedro Ximénez werd beschreven in de Cosmografia van Merula, een geschrift dat in 1636 in Amsterdam werd uitgegeven.

En Columella, die in de eerste eeuw over de wijnbouw schreef in zijn De Re Rustica, was zelfvan Andalusische afkomst. In tegenstelling tot de donkere Sherry’s is de Malaga een natuurlijke wijn die ongeveer 16% alcohol bevat en niet met eau-de-vie is versterkt. Vroeger maakte men de Lagrima Christi (niet te verwarren met de Italiaanse Lacrima Christi, die een heel andere wijn is) door de druiven druppel voor druppel, zonder ze uit te persen, hun sap te laten afgeven. Deze wijnen zijn nu gecommercialiseerd; ze zijn nogal middelmatig, zoetig en bruin. Verder zijn er talloze kleine wijngaarden (waarvan sommige een voortreffelijke, pure ‘Mountains’ maken die de wijnboeren voor zichzelf houden) die rode en andere wijnen produceren. Wat de eigenlijke Malaga aangaat, de wijn waarvan de kwaliteit door de Denominación de Origen wordt beschermd, deze wordt gemaakt in de grote bodegas van de stad, volgens de traditionele methodes, van wijn, most en druiven die door de kleine boeren worden geleverd. De beste wijnen rijpen hier volgens het solerasysteem (→ SHERRY).

Voordat ze worden geperst spreidt men de druiven uit op strooien matten om ze door de zon te laten rijpen en ze zoveel mogelijk suiker te laten vormen. Vervolgens moeten ze gisten in grote eikehouten kuipen (in de grote bodegas hebben deze vaak enorme afmetingen).

Ten slotte wordt de jonge wijn overgepompt in eikehouten vaten waarin hij een jaar of 3 moet rijpen. Daarna wordt hij, ofwel verkocht aan handelshuizen, ofwel in de solera van de fijne wijnen van een bodega geplaatst. Deze wijnen, in al hun nuances van kleur en zoetheid, worden als volgt geklasseerd:

Malaga dulce color. zeer zoet en zeer donker (zwartbruin).

Malaga blanco dulce: zeer zoet, goudgeel tot topaaskleurig.

Malaga semi-dulce: tamelijk zoet, goudgeel of rood.

Malaga Lagrima en Malaga Lagrima Christi: zeer zoet, oud-goud of donker; middelmatig.

Malaga blanco seco: tamelijk droog, bleekgoud, prettige afdronk.

Malaga Moscatel: amberkleurig, duidelijke druivesmaak.

Pedro Ximénez: likeurachtig zoet, zeer donker met een rossige glans.

Malaga Rome: sterke wijn, rood en witgoud.

Malaga Pajarete: sterke wijn (15 tot 20%), amberkleurig, bleek of donker. Tintillo de Malaga: 15 tot 16% alcohol, rood.

Eenmaal tot volle rijping gekomen kan een goede Malaga een zeer voorname wijn zijn. Naar aanleiding van een van die wijnen, die hij in de bodega Scholtz Hermanos had geproefd, schreef M.H.X. Yoxall: ‘Net zoals u zich bij aanraking van iets kouds afvraagt of iets u heeft bevroren of verbrand, zo is het ook met het proeven van een grote Malaga waarin de suiker zodanig is gesublimeerd dat de wijn er bijna wrang van wordt.’ Tegenwoordig treft men in Engeland niet veel Malaga meer aan en zeker niet de beste. Evenals overal elders worden ook hier simpele, onbeduidende wijnen gemaakt; andere, zoals de Rome en de Pajarete alsmede sommige halfzoete wijnen worden dikwijls versneden met de vino tinto. De hierboven genoemde wijnen hebben alle een alcoholgehalte van tussen de 14° en de 23°. De voornaamste producenten en exporteurs van Malaga zijn Hijos de A.

Barceló, S.A.; Luis Barceló, S.A.; Flores Hermanos, S.A.; Felix Garcia Gomez; José Garijo Ruiz; Carlos J. Krauel; Larios, S.A.; Lopez Hermanos, S.A.; Compaôia Mata, S.A.; Juan Mory & Cia, S.A.; Pérez Texeira, S.A.; Guillermo Rein Segura; Casa Romero, S.L.; Scholtz Hermanos, S.A.; Hijos de José Suârez Villalba; Vinicola Andalucia, S.A. en Manuel Pacheco Morón.