Wijn & drank Encyclopedie

Jan Zellenrath (1979)

Gepubliceerd op 04-05-2021

Joegoslavië

betekenis & definitie

De Zuidslavische federale republiek Joegoslavië is samengesteld uit Kroatië en Slovenië (provincies van het voormalige Oostenrijks-Hongaarse keizerrijk), Servië, Montenegro, Macedonië, Bosnië en Herzegovina. Qua wijngaardoppervlak komt het in Europa op de achtste plaats.

Er zijn maar weinig plaatsen waar de wijn zo duidelijk de regel bevestigt dat hij nergens beter smaakt dan waar hij wordt gemaakt. In Macedonië en Montenegro - bijna ontoegankelijke gebieden waarvan het oorspronkelijke karakter nog geheel intact is - komen de wijnen in het schilderachtige decor extra voordelig uit; daar dragen onder meer de lokale tradities en de romantische legenden, maar ook de vaten waarin de wijn wordt bewaard toe bij, evenals de voorwerpen die bij het serveren ervan worden gebruikt. De bolle, door houtsnijwerk omhulde flessen, de kunstig bewerkte drinkbekers met hun gevlochten leren bandjes, dikwijls voorzien van een riem zodat men ze kan omhangen, al deze dingen maken het wijn drinken hier tot een zeer bijzondere attractie. Men hoeft echter niet speciaal naar deze afgelegen oorden te gaan om de charme van de Joegoslavische wijnen te leren kennen. Vele duizenden toeristen genieten van de rode Dalmatische wijnen in het witte, ommuurde maar overigens zeer toegankelijke Dubrovnik. Ze kunnen er echter ook de vlezige rode, relatief hoog-alcoholische (13 a 14°) wijnen uit het zuiden drinken, de Dingaë (spreek uit Diengatkh) of de Bol, de witte Sloveense wijn afkomstig van de in het noorden gelegen Alpenhellingen.De Dalmatische wijnen hebben misschien nog niet hun top bereikt, terwijl de Sloveense wijnen al een stuk verder zijn. De witte Sloveense wijnen, de rode, witte en roséwijnen uit Servië, enkele wijnen uit Istrië en sinds kort ook de rode en droge witte wijnen uit Macedonië kan men tegenwoordig veelvuldig in Nederland, Engeland, maar ook in de Verenigde Staten aanheflen. Joegoslavië exporteert zijn wijnen vooral naar Duitsland, zowel Oost- als West-, Tsjechoslowakije, Polen en Engeland.

Geschiedenis van de Joegoslavische wijn

De oorsprong van de Joegoslavische wijn gaat, evenals die van de wijn in alle landen rond de Middellandse Zee en van de Balkan, tot heel ver in de tijd terug. Sommige historici beweren dat de wijnbouw over de bergen van Macedonië vanuit Thracië het land is binnengekomen. Het is in ieder geval waar dat de bewoners van Dalmatië en Istrië reeds ten tijde van de Griekse overheersing wijn maakten, en dat de Slovenen onder de Romeinen hetzelfde deden. Overal in Slovenië en Kroatië komt men overblijfselen uit de Romeinse rijk tegen, dikwijls gedecoreerd met druiventrossen en wijnranken. De gangbare woorden voor de wijnbouw en het wijnmaken in de diverse Joegoslavische spreektalen stammen uit het Latijn. In de musea van de overigens zeer ver van elkaar af liggende steden Dubrovnik in Dalmatië, en Ptuj in Slovenië - op amper 80 km van de Oostenrijkse grens gelegen - kan de toerist nog heel wat Griekse en Romeinse wijnamforen bewonderen, alsook tal van gebruiksvoorwerpen die bij opgravingen in de omgeving te voorschijn zijn gekomen.

Zoals in zovele andere Europese landen werden de wijnbouw en de kunst van het wijn bereiden in Joegoslavië in de middeleeuwen door de leenheren en de kloosters gepropageerd. Ten tijde van de kruistochten waren de wijnen van Ohrid, in het uiterste zuiden van Joegoslavië, en die van Albanië in Europa zeer populair. Vergeten we echter niet dat Joegoslavië jarenlang onder Turkse heerschappij heeft gestaan. Het ongeveer in het centrum van het land gelegen Serajewo is ook vandaag de dag nog een typisch Turkse stad, waar de naaldvormige minaretten van de 70 a 80 moskeeën die er zijn duidelijk blijk geven van de mohammedaanse invloeden. En daar het mohammedanen verboden is om wijn te drinken werd de druiventeelt overal waar de Turken regeerden opgegeven om pas na de bevrijding van het land te worden hervat. In Joegoslavië duurde dit proces heel lang, van 1804 tot 1912.

Aan de andere kant behoorden gebieden die tegenwoordig deel uitmaken van het federale Joegoslavië, vroeger aan Oostenrijk. Zo was Ljutomer eeuwenlang een deel van de Oostenrijkse provincie Stiermarken. Het gevolg daarvan is dat de druiventeelt en de wijnbouw in het noorden van Joegoslavië een typisch Oostenrijks stempel dragen. Zelfs nu nog heerst er enige verwarring omtrent de wijnen die onder Duitse naam wereldfaam verwierven, maar die men nu Joegoslavische benamingen heeft gegeven. Zo draagt de Ljutomer, een van de beroemdste Joegoslavische wijnen, de naam van zijn plaats van herkomst, een stad in het uiterste noorden van Joegoslavië, terwijl hij vroeger bekend was onder de Oostenrijkse naam Luttenberger, omdat Ljutomer in die tijd Luttenberg heette. Men heeft lang gedacht dat dit een Oostenrijkse wijn was, niet wetend dat Luttenberger en Ljutomer 2 namen zijn voor dezelfde wijn.

Wijnstokken en statistieken

Ruim 250 000 ha van het Joegoslavisch grondgebied is beplant met wijnstokken die jaarlijks 6,5 miljoen hl wijn produceren, wat bijna net zoveel is als Griekenland, Hongarije en Roemenië. Er wordt veel wijn gedronken: het gemiddelde jaarverbruik per hoofd van de bevolking bedraagt 27 liter, hetgeen bijna tweemaal zoveel is als dat van de gemiddelde Nederlander. De exportmarkt heeft zich de laatste jaren sterk ontwikkeld; er wordt op het ogenblik 740 000 hl wijn naar het buitenland geëxporteerd, terwijl er maar heel weinig wordt ingevoerd.

In Joegoslavië worden tal van druiverassen gekweekt. In het noorden van het land, waar de Oostenrijkse invloed nog het duidelijkst merkbaar is, domineren vooral de Riesling, Traminer en Sylvaner; naast de Merlot en de Sauvignon treft men er ook een aantal inheemse soorten aan, evenals tal van hybriden die voor een groot deel werden geplant na de rampzalige verwoestingen die de phylloxera rond de eeuwwisseling in Joegoslavië aanrichtte.

De Joegoslavische wijnstreken

Joegoslavië ontstond na de Eerste Wereldoorlog door samenvoeging van 6 Slavischtalige staten, namelijk Servië, Kroatië, Slovenië, Bosnië-Herzegovina, Montenegro en het noordelijk gedeelte van Macedonië. Al vormen ze samen een harmonieus geheel, toch heeft elke staat zijn oude zeden en gewoonten behouden, en ook hun wijnen verschillen onderling. Hun aandeel in de totale produktie van Joegoslavië is als volgt: Servië: 45%, Kroatië: 35%, Slovenië: 9%, Macedonië: 9%, Bosnië-Herzegovina: 2% en Montenegro een te verwaarlozen hoeveelheid.

Servië

Servië produceert grote hoeveelheden alledaagse karafwijnen, die men sinds een tiental jaren echter ook in het buitenland begint aan te treffen. Deze wijnen dragen de naam van het district van herkomst, zoals de wijnen uit de omgeving van Zupa bijvoorbeeld, die onder de naam rode Zupa worden verkocht. De Servische wijnen worden voor het grootste deel gemaakt van het Prokupacras, dat algemeen wordt beschouwd als ‘de nationale wijnstok van Servië’. Hieronder volgen enkele van de meest bekende namen:

Zupa (spreek uit: Zjoepa). De zonovergoten heuvels van dit in Centraal-Servië gelegen district produceren een grote hoeveelheid rode wijn van een gecorseerd, rijk en zwaar type, dat echter weinig klasse en distinctie bezit. Er wordt eveneens een rosé gemaakt, die net als de rode wijn afkomstig is van de Prokupacdruif. Het wijngaardoppervlak is er zeer uitgestrekt; de stad Aleksandrovac is het centrum van deze zone. (De uitgang ‘ac’ wordt in het Joegoslavisch uitgesproken als ‘ats’.)

Krajina. Dit rondom de stad Negotin gelegen district ligt niet ver van de Roemeense en de Bulgaarse grens. Er worden bijna uitsluitend rode wijnen geproduceerd, die worden gemaakt van een mengsel van Prokupac, Skadarka en Zacinak. Deze wijnen zijn een tijd lang zeer bekend geweest in Frankrijk, waar ze geïmporteerd werden toen de phylloxera-epidemie aan het eind van de vorige eeuw haar hoogtepunt bereikte. De kleine hoeveelheid witte wijn die in dit district wordt geproduceerd draagt de naam van het dmiveras waarvan hij wordt gemaakt, namelijk Bagrina de Krajina.

Vlasotinci.

District in Zuid-Servië waar bijna uitsluitend roséwijnen worden geproduceerd van de Prokupac en de Plovdina.

Vencac-Oplenac

(spreek uit: VentsjatsOplenats). Deze streek, gelegen aan de Morava ten noorden van Zupa, is het hart van de Servische provincie Sumadija waar in het begin van de vorige eeuw de opstand tegen de Turken begon. De druiventeelt is voornamelijk geconcentreerd rond de stad Topola, en men kweekt er vooral de Prokupac, Pinot noir en Gamay, die rode en roséwijnen geven. De rosé van Oplenac is zeer bekend. Men is onlangs ook begonnen met het kweken van de Pinot Chardonnay.

Smederevo

Een zeer uitgestrekt wijnbouwgebied in een zacht glooiend landschap, gelegen op de rechteroever van de Donau, niet ver van de Roemeense grens. Er worden goede witte wijnen geproduceerd van de rassen Smedervka en Walschriesling.

Vojvodine

(25 000 ha wijngaarden). Deze autonome provincie van Servië ligt ten oosten van Kroatisch Slavonië, niet ver van de Hongaarse en de Roemeense grens. Het is een belangrijk agrarisch centrum waar men naast tafeldruiven ook wijndruiven kweekt; in tal van nieuwe wijngaarden heeft men de oude inheemse soorten inmiddels vervangen door westerse wijnstokken van betere kwaliteit. Het gebied telt 3 districten. Het eerste is Fruska Gora, een klein, met bossen overdekt gebergte tussen de Donau en de Sava waar zich uitgestrekte wijngaarden en enorme, zeer moderne wijnbouwondernemingen bevinden. Men kweekt er de Walschriesling, Sémillon, Traminer, Pinot blanc en Sauvignon blanc.

De beste zones zijn Erdevik, Vrdnik en Sremski Karlovci, dat in de vorige eeuw, toen het nog aan Hongarije behoorde, een rode wijn maakte met de naam Carlowitz (Karlovice Rothwein), die zeer populair was in Engeland, Oostenrijk en Nederland. Tegenwoordig worden er zuivere witte wijnen geproduceerd die kwalitatief te vergelijken zijn met die uit het Sloveense Maribor. Vojvodine maakte vroeger ook goede rode wijnen van de Skadarka en andere inheemse rassen. De politiek van de huidige regering is erop gericht de witte wijngaarden opnieuw te beplanten en de inheemse soorten voor rode wijn te vervangen door de Bourgondische soorten Gamay en Pinot noir. Op het ogenblik wordt niet al te zeer de nadruk gelegd op de produktie van rode wijn. In Sremski Karlovici werd al sinds de 18de eeuw een lokale vermout gemaakt, Bermet genaamd.

Het tweede district, Subotitka Pescara, ligt tussen de Donau en de Tisza. Het is een vlakte van verbeterde zandgrond, een verlengstuk van de Hongaarse Alfold, de Grote Vlakte. Men heeft in de aanplant ervan enige verbeteringen aangebracht, en op het ogenblik kweekt men er de Oostenrijkse Grüner Veltliner en Walschriesling, de Hongaarse Ezerjó en Muscat Ottonel, alsmede een goede lokale soort voor witte wijnen, Kevedinka genaamd. De rode wijnen worden gemaakt van de Kadarka, Pinot noir en Blaufrankisch. De wijnen die in dit district worden geproduceerd zijn overigens niet van bijzondere kwaliteit, en het kan interessant zijn om af te wachten wat de resultaten zullen zijn van de nieuwe aanplant, die op het ogenblik nog in het experimentele stadium verkeert.

Het derde district, Banat, bezit een heel bijzonder klimaat; het ligt in het uiterste zuidoosten van de Pannonische Vlakte, waar het heuvelland overgaat in de Transsylvanische Alpen. Het in de heuvels gelegen VrSac is ook vandaag de dag nog een wijnbouwcentrum en sommige van zijn wijnen zouden zelfs van heel goede kwaliteit zijn. Deze zone produceert voornamelijk witte wijnen en de druiverassen die men er kweekt zijn dezelfde als in FruSka Gora, aangevuld met een lokale wijnstok van de Riesling-soort Banatski Rizling Kreaca genaamd. De kleine hoeveelheid rode wijn wordt er ook gemaakt van de Merlot, Cabernet Sauvignon, Gamay en Pinot noir. Kosmet, eveneens een autonome provincie van Servië, grenzend aan Albanië en Macedonië. De oude Grieken waren de eersten die hier in de uitlopers van de bergen wijnstokken plantten.

De nieuwe wijngaarden werden pas een jaar of 10 geleden opnieuw beplant, vele tientallen jaren na de phylloxera aan het eind van de vorige eeuw. Men kweekt er de Cabemet Sauvignon, Cabemet franc, Gamay en Pinot noir. Deze rassen produceren een heel genietbare wijn die in verscheidene Westeuropese landen veel waardering ondervindt. Van de Zilavka en de Walschriesling wordt een kleine hoeveelheid witte wijn gemaakt. Het district Kosmet vormt tegenwoordig samen met Macedonië één groot wijndistrict. Het totale wijngaardoppervlak van Servië, Kosmet en Macedonië bedraagt 150 000 ha.

Kroatië

De wijnen van Kroatië zijn het gemakkelijkst in 2 hoofdcategorieën te verdelen: ten eerste die afkomstig zijn uit het district dat in het binnenland ligt en zich uitstrekt van de grote Donauvlakte tot aan de bergen boven Zagreb, tussen de Drava en de Sava, en ten tweede die worden geproduceerd langs de Adriatische kust, waartoe de wijnen uit het voormalige Italiaanse Istrië behoren en ook die van de schitterende Dalmatische kust.

Het district in het binnenland omvat de dalen van de Donau, de Drava en de Sava en strekt zich uit tot het Alpengebied in Slovenië, d.w.z. tot vlak bij het beroemde wijndistrict van Ljutomer, dat zonder enige twijfel het beste van heel Joegoslavië is. De in de vlakte groeiende wijnstokken leveren echter wijnen op die beter te vergelijken zijn met de Servische wijnen. Het zijn lichte, iets rinse wijnen die heel aangenaam kunnen zijn maar weinig klasse hebben, wat ze trouwens ook niet pretenderen. De wijnen die men er het meeste vindt zijn de PljeSevica (Plijesjivietsa), Vinica (Vinietsa), VaraZdin (Varasjdien) en Medjugorica (Medzjugoritsa).

De wijngaarden kruipen op tegen de heuvels in het noordoosten van Kroatië, waar de Oostenrijkse invloed nog duidelijk merkbaar is. De Traminer, Riesling, Sauvignon en Sémillon nemen er nog steeds een belangrijke plaats in; de witte wijnen die men ervan maakt, mits op de goede manier, mogen tot de beste van het land worden gerekend. Ze bezitten de rijkdom aan alcohol, het spoortje onvergiste suiker en het parfum dat men van dergelijke wijnstokken mag verwachten. De voornaamste centra zijn Kutjevo, Erdut, Ilok, Vukovar, Belji, Djakoro en Slavonski Brod.

De wijngaarden van Istrië en Dalmatië liggen langs de Adriatische kust. De beroemdste in dit district liggen op de eilanden Vis, Hvar, Braë, Koréula en op het schiereiland Peljesac. De heuvelachtige kust gaat landinwaarts over in een iets kalmer terrein, dat bezaaid ligt met enorme rotsblokken. De heuvels zelf worden kaal gehouden door de permanent uit de Adriatische Zee waaiende wind, de Bora. Toch groeien de wijnstokken er wel en de wijnen die ze produceren zijn veelal van het type dat men ook elders in de landen rond de Middellandse Zee aantreft: donkerrode, kloeke en gecorseerde wijnen met een hoog tanninegehalte en een zeer lage zuurgraad. De Dalmatiërs consumeren hun wijn graag verdund met wat water, eigenlijk zoals de Fransen vaak hun ‘vins ordinaires’ drinken. Men produceert in dit district ook witte wijnen.

Er worden diverse druiverassen gekweekt, waarvan sommige elders onbekend zijn. Dit detail zou erop kunnen wijzen dat de druiventeelt in dit district al zeer oud is. Sommige Joegoslavische wijnbouwers zijn van mening dat een van de soorten een oorspronkelijk Joegoslavische is.

Onder de minst ‘Dalmatische’ wijnen van dit district moeten die van Polja worden gerekend, welke een overgang vormen tussen de wijnen uit het binnenland en die van de kuststreek. De wat lichtere witte wijnen van Imotski en Promina, ook wat lichter van kleur dan de meeste andere Dalmatische wijnen, mogen als de meest karakteristieke worden beschouwd.

Het merendeel van de rode Dalmatische wijnen (waarvan er ongeveer tweemaal zoveel zijn als van de witte) wordt gemaakt van de Mali Plavac, een oorspronkelijk Joegoslavische wijnstok. De beste wijnen komen uit de districten Bol, Pitovske Pla2e (Pitovski Plaza), Zveta Nedelja, Vis, Brela, Lastovo, Postup en DingaC. De meeste van deze wijnen worden verkocht onder een etiket dat zowel de naam van het druiveras als die van de plaats van herkomst vermeldt; zo betekent Plavac de Vis bijvoorbeeld dat de wijn is gemaakt van de in het district Vis gekweekte Plavac-soorten. Soms wordt ook alleen de plaats van herkomst genoemd.

De roséwijnen die langs de kust worden geproduceerd dragen de naam Opol. De beste zijn afkomstig uit de plaatsjes Vis, Sibenik en KaStel.

De beste witte wijnen van Dalmatië zijn, evenals de rode, donker van kleur, zwaar en van een aangename volheid. De bekendste komen uit Grk (Gerk), PoSip (Posjiep), BogdanuSa (Bogdanoesja), Vugava en MaraStina (Marasjtina). De Grk, een lichtgele, droge wijn heeft een absoluut unieke afdronk en komt voornamelijk van het eiland Kortula en uit de omgeving van Split. De PoSip is eveneens afkomstig van het eiland KorCula. Op de eilanden Hvar en Vis, in de omgeving van Sibenik en 2adar, wordt met succes ook een aantal andere rassen gekweekt.

Men maakt er ook nog een eigenaardig soort zoete wijn, ProSeka genaamd, van gedeeltelijk gedroogde druiven of van ingedikt druivesap, of ook wel door de most te koken. Deze wijn wordt hoofdzakelijk door de Dalmatiërs zelf gedronken, wier gehemelte aan een dergelijke drank gewend schijnt te zijn.

De wijnen van het schiereiland Istrië worden veeleer op Italiaanse wijze gemaakt. Evenals in vele Italiaanse districten kweekt men hier in de wijngaarden ook andere planten. Het district Teran neemt een klein gedeelte van de produktie van Istrië voor zijn rekening; het loopt door tot in het Sloveense gedeelte van het schiereiland waar het ook iets beter bekend is. Een van de beste wijnen is de Malvaïia, gemaakt van het druiveras dat in Italië Malvasia heet, in Frankrijk Malvoisie en in zijn land van herkomst, Griekenland, Monemvasia, en dat in Joegoslavië heel aangename wijnen produceert. Men kweekt er bovendien de uit de Bordeaux geïmporteerde Cabernet en Merlot alsmede enkele uit de Bourgogne geïmporteerde leden van de Pinot-familie.

Slovenië (Ljutomer)

Het hele wijnbouwdistrict Slovenië staat onder invloed van de Adriatische Zee in het westen en de uitgestrekte Donau-vlakte in het oosten, die de vanaf de Alpen binnenstromende koude afzwakt en zorgt voor nogal zachte, vochtige winters en tamelijk mooie zomers. Het klimaat wordt eveneens getemperd door de winden die vanuit de Adriatische Zee via de ‘Weense Poort’, een bergpas in de Julische Alpen, het land binnenkomen. Dit gedeelte van de Alpen, rijk aan een kalksteensoort die karst heet, loopt af in de richting van de Adriatische Zee. Dit is het steenachtige terrein waarop de wijnstokken floreren. Men kan deze streek onderverdelen in 3 districten: de Adriatische kust, het stroomgebied van de Drava en het stroomgebied van de Sava. Het belangrijkste is dat van de Drava, waar de beroemde Ljutomer vandaan komt. Van de andere belangrijke crus noemen we hier Ormof (spreek uit: Ormozj), Pohorje, Kozjak, Slovenske, Gorice (Gorietse) en Gornie-Radgona.

De witte tafelwijnen van Ljutomer worden verkocht in Engeland, de Verenigde Staten en een aantal andere landen. Ze dragen dikwijls de naam Lutomer, en hun etiket vermeldt tevens de naam van het gebruikte druiveras, zoals bijvoorbeeld Lutomer Riesling, Lutomer Sylvaner, Lutomer Sauvignon, Lutomer Traminer en Lutomer Sipon (Sjipon). De Sauvignon en de Riesling zijn droog, de Sylvaner gaat een tikje de zoete kant op en de Traminer is soms zoet met bovendien - wat eigenlijk vanzelfsprekend is die typisch kruidige smaak die de van deze soort gemaakte wijnen zo eigen is. De kleur van deze wijnen varieert van een prachtig goud tot een groenachtig geel. Hoewel hun stijl, afhankelijk van het druiveras, meestal Duits is en een enkele keer Frans, zijn deze wijnen toch nooit zo subtiel en delicaat als hun Duitse en Franse tegenhangers, omdat ze minder fijn ontwikkeld en minder karakteristiek zijn. Ze hebben echter heel dikwijls een zeer mooi bouquet en een duidelijk uitgesproken smaak die soms zelfs weleens een beetje té geprononceerd kan zijn.

Het alcoholgehalte van de Rieslings bedraagt vaak 14° en zelfs 15°, en de meeste andere wijnen doen daar nauwelijks voor onder. De Sipon is een lokale druivesoort die, afhankelijk van de manier waarop hij wordt gevinifïeerd, een droge of zoete wijn geeft en de neiging heeft een zekere frisheid te behouden, zelfs na een vrij lange bewaartijd. De meest produktieve druiverassen zijn hier op het ogenblik de Barbera, Merlot en Cabernet Sauvignon.

De 2 andere wijndistricten in Slovenië zijn veel minder belangrijk. De bekendste wijn uit het Sava-gebied is de Cviëek (Tsvietsjek), een lichte, frisse rosé die vooral in de hete zomers zeer populair is bij de Joegoslaven zelf. De belangrijkste van de Adriatische wijnen is de rode KraSki Teran (Kraskiteiran), afkomstig uit het noorden van Istrië. Deze wijn heeft de aloude reputatie een geneeskrachtige werking te hebben, misschien wel omdat hij zo rijk is aan melkzuur, ijzer en tannine. Maar aan de smaak ervan zal men wel eerst moeten wennen.

Macedonië

In Macedonië worden zowel rode, witte als roséwijnen geproduceerd, alsmede een bepaalde hoeveelheid dessertwijnen. Macedonië is op het ogenblik een van de belangrijkste wijnbouwgebieden van Joegoslavië. De Turkse bezetting had bijna alle wijngaarden weggevaagd, en ze waren nog maar nauwelijks hersteld toen de phylloxera ook hier kwam. Nog steeds is zodoende het beplante oppervlak van vroeger niet bereikt. Sinds de Tweede Wereldoorlog stelt de Joegoslavische regering echter alles in het werk - en met succes - om het wijngaardenbestand van Macedonië te herstellen. Er wordt een grote hoeveelheid wijn geproduceerd die qua karakter tussen de wijnen van de Middellandse-Zeekust en die van het noorden in liggen.

Het Vranac-ras is zeer belangrijk voor de rode wijnen, en de Zilavartea en de Smederevka zijn dat voor de witte. Van de huidige wijndistricten noemen we Tikve5 (Tikvesj), Demir Kapija en steden als Tetovo, Ohrid, Bitola, Stip, Djevdyjelya enz. Joegoslavische wijnexperts volgen met voldoening de vooruitgang van de Macedonische wijnindustrie.

Overige Joegoslavische wijnen

Herzegovina en Montenegro zijn de kleinste wijnproducenten van Joegoslavië, die samen amper 2% van de totale produktie opbrengen. De wijnen van Montenegro worden bijna uitsluitend gemaakt van het Vranac-ras. Van de wijnen uit Herzegovina zijn er 2 tamelijk bekend: de Ëilavka en de Blatina. De Èilavka is de beste, vooral als hij uit de omgeving van Mostar komt. Het is een kloeke, rijke wijn met een alcoholgehalte van 13 a 14° en een intens bouquet. Hij wordt doorgaans gemaakt van 70% Ëilavka (een Joegoslavische soort) en enkele andere rassen. In Herzegovina en Montenegro is op het ogenblik een toename van de wijnbouw te zien.

Wijnjaren

Volgens het Wijnbouwinstituut in Maribor zijn er in de vorige eeuw maar 2 uitzonderlijke oogstjaren geweest: 1834 en 1890. Een oogstjaar heeft in Joegoslavië over het algemeen weinig te betekenen, aangezien de wijnen voor het grootste deel door versnijdingen worden gemaakt. Hoewel de export slechts het monopolie is van enkele geautoriseerde handelsfirma’s en er een aantal grote, moderne wijngoederen en coöperaties bestaat, is het wijngaardoppervlak zelf merkwaardig genoeg zeer verbrokkeld. Het is voor 95% in handen van kleine wijnboeren die volgens de huidige wet elk niet meer dan 10 ha mogen bezitten. Sinds 1950 zijn de omstandigheden voor de Joegoslavische wijnboeren nogal wisselvallig geweest. Zo werd de oogst in Servië en in andere delen van het land in 1954 ernstige schade toegebracht door wijnstokziekten, terwijl de produktie in de beste wijngebieden van Istrië en langs de Adriatische kust ver boven het gemiddelde uitsteeg.

Sindsdien is de situatie echter aanzienlijk beter geworden, en daarmee ook de kwaliteit van de wijnen. Nu de Joegoslavische wijnen meer en meer in de Westeuropese landen worden gedronken begint men de produktie van versnijdingen te verminderen ten gunste

van wijnen die worden gebotteld en verkocht onder de naam van de druiverassen waarvan hij is gemaakt en niet in eerste instantie onder de naam van de plaats van herkomst.

Gedistilleerd

MARASQUIN, → SLIVOWITZ