Wijn & drank Encyclopedie

Jan Zellenrath (1979)

Gepubliceerd op 04-05-2021

* 07 wijn en gezondheid

betekenis & definitie

Wijn kan met recht worden beschouwd als de meest gezonde en hygiënische van alle dranken.

LOUIS PASTEUR

Wijn is een van de nobelste hartversterkingen der natuur.

JOHN WESLEY, stichter van het methodisme

Wijn is voedsel.

OLIVER WENDELL HOLMES

De toverkracht van wijn is intrinsiek en compleet. Hij wekt vertrouwen, geeft een gevoel van welbehagen en euforie en maakt de matige wijndrinker tot een gelukkig en gezond man - want wijn is een tonicum voor een herstellende zieke. Wijn ontspant, wekt de eetlust op - in onze tijd met zijn psychologische studies een bekend gegeven, dat onder de kille belichting van de wetenschap echter nog niet helemaal is bewezen. Aan het gedrag van een rat in het laboratorium valt niet veel te leren over de invloed van wijn op een vermoeid of verzwakt mens; na een onderhuidse wijn-injectie zal men niet hetzelfde voelen als wanneer men een fonkelend glas wijn tegen het licht houdt, zijn bouquet opsnuift en de eerste slok over de tong laat rollen. Het geheim van wijn zit hem niet alleen in de alcohol, want wijn heeft deugden die andere dranken niet hebben. Onder de chemische bestanddelen waaruit wijn bestaat - en die nog altijd niet volledig zijn geanalyseerd - zijn minuscule hoeveelheden esters die in ruime mate bijdragen tot zijn geur, smaak en karakter, maar die tot nu toe nog niet door de scheikundigen zijn geïsoleerd omdat ze te subtiel zijn.

Verbazingwekkend is dat recent wetenschappelijk onderzoek heeft uitgewezen dat de traditionele kunst van de wijnbereiding, die toch uit de vroegste tijden dateert, volgens hedendaagse opvattingen volkomen logisch en gezond is. En zo hebben oude praktijken, die op het eerste gezicht door bijgeloof lijken te zijn ontstaan, onder het koele licht der wetenschap een nieuw gezag gekregen.

Noodzakelijkerwijs moet de studie van de wijn zich tegelijkertijd wel richten op de specifieke effecten van elk van zijn componenten en op het totale effect van het geheel. In Frankrijk is men van mening dat wijndrinkers gelukkige lieden zijn, bierdrinkers dik en langzaam van geest en mensen die sterke drank drinken nerveus, opvliegend en slecht gehumeurd. Professor Arnozan zegt er het volgende over:

‘Wanneer iemand dagelijks een matig gebruik van wijn maakt, kunnen zijn geestelijke vermogens worden gestimuleerd en kan zijn karakter bepaalde trekken krijgen: wijn scherpt de geest, animeert, maakt vriendelijk, vergroot het aanpassingsvermogen en geeft zelfvertrouwen. Dat zijn de trekken van de man die elke dag wijn drinkt.’

WIJN ALS VOEDINGSMIDDEL

Afhankelijk van zijn suiker- en alcoholgehalte bevat een glas wijn gemiddeld 100 calorieën (420 kjoules). Er zijn al meer dan 100 chemische bestanddelen in de wijn geïsoleerd. De onderzoekingen van E.J. Underwood, waarvan de resultaten in 1940 werden gepubliceerd, hebben uitgewezen dat wijn vitamine A, B en C bevat evenals de 13 voor het menselijk leven noodzakelijke mineralen, te weten: calcium, fosfor, magnesium, natrium, kalium, chloor, zwavel, ijzer, koper, mangaan, zink, jodium en kobalt. In wijn zit een behoorlijke hoeveelheid vitamine B. De rode wijnen zijn rijker aan allerlei voedingsstoffen dan de witte omdat de schil van de druiven meegist, wat bij de witte wijnen immers niet gebeurt.

Onderzoekingen aan de Landbouwhogeschool van Californië hebben echter uitgewezen dat rode en witte wijnen evenveel vitamine B bevatten, net zoals de droge wijnen en de aperitiefwijnen. De witte wijnen zouden een hoger gehalte aan riboflavine (vitamine B2) hebben; sommige zelfs vergelijkbaar met % van het gehalte dat in verse melk zit. Het kan oplopen tot 120 microgram per 100 gram druivesap, alsmede 50 microgram thiamine (vitamine BI). Het vitamine B-complex in de wijn blijft stabiel en wordt niet lager bij het ouderen. Maar druivesap, dat wordt gepasteuriseerd of ingevroren om (na-)gisting te voorkomen, verliest zijn vitamine B inclusief het riboflavine, waarvan het gehalte tot 120 microgram per 100 gram kan oplopen, met 50 microgram thiamine (vitamine BI) en andere elementen.

Behalve deze vitamines en mineralen, die nodig zijn voor het goed functioneren van het organisme en de stofwisseling, bevat wijn bestanddelen met voedingswaarde in de vorm van suikers, uit de druiven afkomstig (vooral dextrose = druivesuiker), polyphenolen, eiwitten en alcohol. ‘Men heeft aangetoond dat de natuurlijke suikers van de druiven in de wijn zeer goed door het menselijk organisme worden opgenomen en in de voeding zelfs wenselijk zijn, dat de alcohol in wijn een bron van snel beschikbare energie is en dat wijn ijzer bevat, dat een nuttige rol speelt bij het opbouwen van bloed (Encyclopaedia Brittannica). 95% van de energie in de alcohol wordt voor onmiddellijk gebruik omgezet, zoals Neumann in het begin van deze eeuw in Duitsland heeft geconstateerd en wat door Atwater en Benedict is bevestigd. ‘Ethyl-alcohol wordt direct en voortdurend opgenomen tenzij de maag leeg is’ (Starling). ‘Door het bloed naar alle delen van het organisme gebracht wordt alcohol in de weefsels verbrand’ (Duroy, Perrin en Lallemand).

In Spanje erkent men de voedingswaarde van wijn, waar hij aan een zelfde prijscontrole is onderworpen als brood. Door de voedingswaarde van andere bestanddelen in de wijn wordt de alcohol langzamer in het lichaam opgenomen en doelmatiger gebruikt dan wanneer het in een hoger percentage met sterke drank wordt opgenomen. De onderzoekingen van professor Georges Portmann uit Bordeaux - voorzitter van de Internationale Commissie voor het wetenschappelijk onderzoek van wijn - en Max Eylaud hebben uitgewezen dat waar een kleine hoeveelheid alcohol in staat is om de kracht van de menselijke machine met 15% te vergroten, een dubbele of driedubbele hoeveelheid in verhouding niet hetzelfde effect heeft; bovendien heeft men ontdekt dat de opname van een grote hoeveelheid alcohol een remmend effect heeft, dat de benutting ervan vermindert.

De natuurlijke wijnen bevatten ongeveer 11% alcohol en men denkt dat dit uit een oogpunt van opneming en stofwisseling het beste percentage is. Nog opmerkelijker is dat alcohol als inwendig middel tegen infecties krachtiger werkt wanneer het aanwezig is in de vorm van wijn en zelfs van een water-wijnmengsel. De toename van het profylactisch effect met de vermindering van het alcoholpercentage is tot zeer recente datum een compleet raadsel geweest, tot men tot de ontdekking kwam dat er behalve alcohol bepaalde bestanddelen in de wijn zitten die de groei van ziekteverwekkende bacteriën in het menselijk lichaam kunnen beletten of vertragen.

WIJN EN GEWICHTSVERLIES

Aan de hand van verschillende enquêtes en experimenten heeft men grafieken kunnen opstellen waaruit de voorspelbare effecten van wijn op het menselijk organisme zijn af te lezen. Wanneer gedronken in een oplossing van 10 a 12% - de sterkte van natuurlijke wijn - oxydeert het lichaam ongeveer 1 g alcohol per kg lichaamsgewicht in 24 uur, op voorwaarde dat de glazen met regelmatige tussenpozen worden gebruikt. De hoeveelheid wordt volledig in de stofwisseling opgenomen zonder resten in het bloed, de urine of andere te onderzoeken lichaamsvloeistoffen achter te laten. Het is de overmatige hoeveelheid alcohol en niet de omzetbare hoeveelheid die dronkenschap veroorzaakt. Men kan dus gemakkelijk de ideale hoeveelheid alcohol berekenen die het lichaam voor opbouw en herstel van energie kan gebruiken zonder resten over te laten: 1 g alcohol per kg lichaamsgewicht per dag.

Daar 1 g alcohol gelijk is aan 7 calorieën, kan iemand met een middelmatig gewicht ongeveer 500 calorieën uit alcohol per dag verwerken (iemand van 75 kg kan 75 g alcohol verwerken en 75 x 7 = 525 calorieën of 2200 kjoules). Het dagelijks energiever-

bruik van een man bedraagt onder normale omstandigheden gemiddeld 3000 calorieën (of 12,5 kjoules), waarvan de wijn dus 17% kan leveren. En in een groot deel van de wereld doet hij dat ook. Dit heeft het effect van een laboratoriumexperiment, maar dan op gigantisch grote schaal in heel wat landen nagewerkt waar wijn deel uitmaakt van het dagelijkse menu sinds duizenden jaren. Dit enorme experiment met mensen werd bevestigd onder veel sterker gecontroleerde omstandigheden door W.O. Atwater en andere leden van de Amerikaanse Academie van Wetenschappen. Zij voerden waarnemingen uit in een calorimeter (kamer waarin proefpersonen of proefdieren worden gebracht en waar de warmteproduktie van deze kan worden gemeten) bij een drietal proefpersonen, in leeftijd variërend van 25-33 jaar.

Het waren een Zweed, een Amerikaan en een Canadees, die door een verschillende leefwijze verschillend waren geconditioneerd: de één dronk gewoonlijk wijn, de beide anderen waren geheelonthouder. Het experimentele menu bevatte voor alle drie 72 g alcohol per dag. De warmte die zij produceerden werd opgenomen evenals de bijprodukten van hun stofwisseling. De alcohol leverde 20% van de calorieën die zij tijdens rust verbruikten en 14% tijdens activiteit. Men concludeerde dat alcohol eiwitten, koolhydraten en vetten kan vervangen en eiwitten en andere organische stoffen kan sparen. Het lichaamsgewicht van de 3 mannen bleef gedurende het hele experiment constant.

Het belang van wijn in het dagelijks voedselpakket is als volgt samengevat door professor Georges Portmann, hoogleraar aan de medische faculteit van Bordeaux en een van Europa’s meest vooraanstaande autoriteiten op het gebied van de wijn en de gezondheid: ‘Wijn kan dienen om 500 calorieën aan vet en suiker in het dagelijks voedselpakket te vervangen. Deze calorieën kunnen volledig worden verbruikt en zullen geen gram aan het lichaamsgewicht toevoegen. Een dergelijk gebruik van wijn kan zeer nuttig zijn voor hen die willen afvallen, op voorwaarde natuurlijk dat men de 500 calorieën die door de wijn worden geleverd uit de overige voeding weglaat.’

Experimenten in de Verenigde Staten en Italië hebben aangetoond dat wijn niet alleen calorieën kan vervangen die normaliter door koolhydraten worden geleverd maar tegelijkertijd ook de behoefte daaraan kan verminderen, zodat men kan leven zonder zoete voedingswaren die het gewicht doen toenemen. Hoewel men het over dit punt nog niet helemaal eens is schijnt er aangetoond te zijn dat alcohol de werking van de spijsverteringsorganen verlicht in verhouding tot de vermindering van voedselopname.

Een gangbare fles wijn (75 cl) levert 525 calorieën uit alcohol bij een sterkte van 10%. Als men wijn slechts als een voedingsmiddel beschouwt, is 1 fles per dag het wenselijk gebruik voor iemand met een normaal gewicht (75 kilo), mits hij handenarbeid verricht. Zonder lichamelijke inspanning moet de dosering kleiner zijn: ½ liter van 10°. Hoewel de wijn in dit geval ⅙ van het dagelijks benodigde voedsel levert, kan er geen gewichtstoename ontstaan.

WIJN EN ANOREXIA (GEBREK AAN EETLUST)

Hoewel wijn de behoefte aan koolhydraten doet afnemen stimuleert witte wijn, en meer nog rode wijn, de reukzenuwen en smaakpapillen, en wekt de trage eetlust op.

Het grof geschut van cocktails en sterk alcoholhoudende aperitieven verlamt de eetlust echter.

In een oplossing zoals aanwezig in wijn, in combinatie met suikers, zuren en vitamine B2 stimuleert alcohol de vorming van speeksel, van maagzuur en maagsappen - zoals vruchtesap in zekere zin ook doet. Met andere woorden, wijn maakt hongerig en wekt de eetlust op. S.P. Lucia, hoogleraar aan de medische faculteit van de universiteit in Californië beschrijft als volgt wat er gebeurt wanneer men een te grote dosis alcohol ineens inneemt: ‘Wanneer de alcoholconcentratie de optimale sterkte overschrijdt zullen het eiwit-coagulerend effect van alcohol, de veranderingen in de osmotische druk en andere fysisch-chemische processen de vorming en afscheiding van sappen stilzetten’ (uit Witte as Food and Medicine).

Het wijnsteen-, azijn- en looizuur in droge, witte of rode wijn stimuleert de eetlust zonder dat alcohol daar iets mee te maken heeft. Om dit verschijnsel te kunnen bestuderen werden deze zuren in niet-alcoholische oplossingen toegediend aan 21 proefpersonen, mannen zowel als vrouwen tussen de 22 en 53 jaar, in een experiment dat in 1953 op het Institute of Medical Research in Oakland (Californië) werd uitgevoerd. De bewuste personen deden hun gewone dagelijkse kantoorwerk en moesten op bepaalde dagen deze wijnzuren innemen bij de maaltijd, en in sommige gevallen in plaats van de maaltijd.

Na de neusholte van de proefpersoon op zijn goede werking te hebben gecontroleerd door hem op een glanzend metalen oppervlak te laten ademen (dat beslagen plekken van gelijke afmeting en dichtheid moest vertonen), bracht men een slangetje in zijn neusgat dat met gom werd vastgeplakt. Dit slangetje mondde uit in een bal waarmee men op een nauwkeurig te controleren manier lucht in de neus kon pompen. Door deze methode kon men de exacte hoeveelheid van wat voor luchtje dan ook in de neusgaten van de proefpersoon meten en toedienen. De geur die men voor dit experiment had gekozen was van doodgewone koffie.

Men constateerde dat de reukgevoeligheid na een normale maaltijd afneemt. Dit verschijnsel werd gemeten en in grafiek gebracht. Wanneer de maaltijd door de zuren werd vergezeld bleef de reukgevoeligheid constant. In het laatste geval sneed de lijn van de grafiek recht door de zigzag-lijnen van de andere maaltijden heen. Dit experiment toonde aan dat het individu na een gewone maaltijd het vermogen verliest om door de lucht van een eetlust opwekkende substantie te worden aangetrokken. De wijnzuren daarentegen houden dit vermogen juist intact en onderdrukken het gevoel van verzadiging dat gewoonlijk na een copieuze maaltijd optreedt.

Bovendien heeft men in 1955 naast deze zuren in rode wijn een ander element geïsoleerd dat op een tot nog toe volkomen onbekende manier de eetlust opwekt.

WIJN ALS MEDICIJN

Wijn wordt gebruikt als medicijn, als een tonicum voor allerlei doeleinden of als specifiek geneesmiddel voor een groot aantal ziekten. Zijn belangrijkste eigenschap is waarschijnlijk dat hij de energie opwekt en morele steun geeft, en aldus voorbereidt op genezing. Het is ook een maagzuur-bindend middel.

Al in de vroegste tijden werden de therapeutische en antiseptische eigenschappen van wijn op hun waarde geschat. Op een papyrus uit het oude Egypte kunnen we een doktersrecept lezen waarin de wijn een essentiële rol speelde. Xenophon beschrijft in zijn Anabasis hoe Cyrus zijn troepen het bevel gaf wijn mee te brengen om die zoveel mogelijk door het onbekende water van vreemde landen te kunnen mengen. In de 19de eeuw adviseerde men nog om wijn toe te voegen aan vervuild water dat cholera verspreidde. Sinds de tijd van Homerus tot enkele eeuwen geleden gebruikte men wijn om wonden te wassen en te verbinden. Hippocrates schreef wijn voor als diureticum en als koortswerend middel.

Galenus stelde een lijst op van de verschillende geneeskrachtige eigenschappen van wijnen. In de middeleeuwen, en ook nog daarna, werden verschillende triakels, farmaceutische kruidenmengsels, specerijen en magische dierenuitwerpselen met wijn vermengd. Nog tot in de vorige eeuw gebruikte men in de ziekenhuizen en in de privé-praktijk grote hoeveelheden wijn: de witte als vochtafdrijvend middel, de rode Bourgogne tegen slechte spijsvertering, de rode Bordeaux tegen maagstoornisen en diarree, de Duitse wijnen voor de zenuwen, Champagne tegen misselijkheid en catarre (bronchiale slijmvliesontsteking) en Port en Sherry tijdens de herstelperiode. Ook vandaag de dag wordt wijn nog als basis van diverse medicijnen gebruikt. Dat hij bij de medici een beetje uit de gunst is geraakt komt door het algemene verzet tegen alcoholische dranken en door de uitvinding van nieuwe geneesmiddelen.

Hieronder volgen enkele specifieke genezende effecten van pure, absoluut onvervalste wijn op het gebied van de cardiologie, neurologie en geriatrie:

1. In Frankrijk huldigt men in het algemeen de opvatting dat bepaalde wijnen die rijk zijn aan wijnsteen de darmafscheiding bevorderen, hoewel rode wijnen met een hoog tanninegehalte juist het tegenstelde doen. Men weet al heel lang dat deze rode wijnen de diarree stoppen, vooral door de invloed van tannine op de dikke darm. (Het zijn alleen de goede wijnen, vooral de Bordeaux, die deze eigenschap hebben; wijnen die door versnijding met inferieure soorten zijn versneden zullen dat weldadige effect niet hebben.) Wijn heeft ook een genezende werking bij colitis en hemorroïden (aambeien).
2. Wijn is onmisbaar in natriumarme diëten. Een glas wijn bevat tussen de 1,3 en 9,9 mg natrium, 1 ei bevat 40 mg, een glas melk 120 mg, 100 gram van bepaalde kaassoorten 800 mg en 1 snee wittebrood 215 mg.
3. Regelmatige wijndrinkers lopen minder risico galstenen te krijgen.
4. ‘Het is de veiligste pijnstiller’, volgens Haggard en Jellinek.
5. Wijnen die rijk zijn aan ijzer gaan bloedarmoede ten gevolge van ijzergebrek tegen.

WIJN ALS DESINFECTANS

Men heeft altijd al geweten dat wijn zowel inwendig als uitwendig van het lichaam een bacteriëndodende werking heeft.

De nieuwsgierigheid naar de profylactische werking van wijn, die reeds bestond in het oude Rome, zette een zekere John Gardner, student aan de afdeling voor Farmacie van de Universiteit van Californië ertoe aan een bestanddeel van rode wijn - niet de alcohol - dat een dodende werking heeft op Staphylococcus aureus en andere bacteriën, te isoleren. Talrijke micro-organismen, waaronder de tyfus-bacterie, worden vernietigd door alcohol en bepaalde zuren uit wijn. Gewone wijn is bovendien in staat de dysenterie-bacterie te doden. Rode wijn, zelfs als hij sterk is verdund, kan vervuild water zuiveren. Het algemeen gebruik dat vroeger in tal van landen over de hele wereld gold om drinkwater te vermengen met rode wijn heeft er in een niet te schatten mate toe bijgedragen het menselijk leven op aarde in stand te houden. Zelfs in landen waar volop zuiver drinkwater aanwezig is is de bactericide werking van wijn heel nuttig. Wijn die bij de maaltijd wordt gedronken werkt in het spijsverteringskanaal in op bacterieën die we met groenten en fruit naar binnen krijgen of op infectiebronnen die soms in schaalen schelpdieren of andere rauwe levensmiddelen zitten.

Wijn met een alcoholgehalte van 9% of meer kan tijdens het spijsverteringsproces de ontwikkeling vertragen of beletten van nematoden (ronde wormen) die o.a. trichinose (door trichinella veroorzaakte infectie door het eten van onvoldoende verhit varkensvlees) kunnen veroorzaken (J.B. McNaught en G.N. Perce in The Protective Action of Alcohol in Experimental Trichinosis, American Journal of Clinical Pathology, 1939). Tk zou het jammer vinden het gebruik van wijn bij ernstige vormen van ingewands- en longkoorts op te geven,’ zegt sir William Osler, de befaamde Canadese medicus. Het gebruik van wijn is eveneens bekend bij de behandeling van bronchitis en griep.

WIJN IS NIET ALLEEN MAAR ALCOHOL EN HET GEBRUIK VAN ALCOHOL LEIDT NIET NOODZAKELIJK TOT ALCOHOLISME

We weten nu heel zeker dat een kleine hoeveelheid alcohol stimuleert, terwijl een te grote juist verdooft. Cocktails (en sommige aperitieven) zijn deprimerende dranken die alleen maar het tegenovergestelde lijken omdat ze de drinker van zijn remmingen bevrijden. Natuurlijke wijn bevat echter gewoonlijk niet meer dan 10% alcohol, terwijl bijvoorbeeld whiskey er 40 of meer bevat. Een ander verschil is dat wijn naast de alcohol nog andere elementen bevat die invloed hebben op het organisme. Een flinke dosis alcohol stopt de galstroom, terwijl een hoeveelheid van 10% (die in natuurlijke wijn zit) deze juist stimuleert. Professor Georges Portmann heeft eens gezegd: ‘De wijn is een evenwichtig en levend complex zoals men nergens anders vindt. Hebt u enig verstand van voedsel en leven en denkt u dat evenwicht en vitaliteit nergens toe dienen? Het is het enige dat de mens consumeert dat direct en levend van de aarde komt.’

Alleen het overmatige - en niet het normale - gebruik van wijn is slecht, en dat geldt ook voor sterke drank. Het gebruik van wijn is echter minder gevaarlijk, omdat er minder alcohol in zit. Oude theorieën over ziekten die door alcohol zouden zijn veroorzaakt zijn voor het merendeel weerlegd, omdat deze ziekten in veel gevallen werden veroorzaakt door een gebrekkige voeding, vooral door vitaminegebrek. In 1827 kwam Bright tot de veronderstelling dat nierontsteking (de zgn. ziekte van Bright) in bepaalde gevallen door alcohol kon zijn veroorzaakt. Hij heeft echter kunnen aantonen dat deze ziekte geen enkel verband houdt met alcohol, die de nieren juist helpt goed te functioneren.

Wanneer de drinker zich naar behoren voedt kan een grote dosis alcohol slechts in een heel enkel geval tot levercirrose leiden; een matig gebruik van alcohol heeft juist een stimulerende uitwerking op de lever. Vandaag de dag weten we dat natuurlijke wijn absoluut geen kwaad kan, vooropgesteld dat het gebruik ervan niet overmatig is.