Douwe Brongers

Auteur van o.a. ‘De wet in gewoon Nederlands’

Gepubliceerd op 29-09-2016

Paspoort

betekenis & definitie

Een paspoort is een persoonsgebonden document in de vorm van een boekje, waarmee de burger zich kan identificeren en waarmee na het zo nodig verkrijgen van visa, men rechtsgeldig het gebied van een ander land kan betreden. Het paspoort heeft een beperkte geldigheidsduur en wordt bij grenspassage geïnspecteerd.

Iedere Nederlander moet zich kunnen identificeren. Dat kan met een paspoort, een identiteitskaart of een rijbewijs. Om misbruik van het paspoort te bestrijden worden aan de vervaardiging van paspoorten hoge eisen gesteld. Zo worden met diverse druktechnieken afbeeldingen op speciaal papier gedrukt en is het paspoort voorzien van een chip. Een bijzonder detail is het perforaat: een deel van de tekst of afbeelding wordt beveiligd door een perforatie (bij tegenlicht te zien) en worden speciale hologrammen gebruikt. Alhoewel de buitenkant van de paspoorten van de verschillende landen nagenoeg identiek lijken, is de beveiliging van de verschillende paspoorten niet gelijk: ieder land kiest op grond van eigen risicoanalyses het pakket aan beveiligingsmiddelen.

Het paspoort is en blijft eigendom van de overheid, men mag het alleen gebruiken waarvoor het bedoeld is. Het uitlenen van een paspoort (vaak eisen hotels dat) is formeel niet toegestaan. Veranderingen zoals met een pen aangebrachte aantekeningen, maken een paspoort ongeldig.