Het rubberachtige weefsel tussen twee wervels in dat schokken dempt en de ruggengraat soepel laat bewegen.
De wervelkolom bestaat uit een rij wervels. Elke wervel is een botstuk met een rare vorm: van voren een wervellichaam (dat eruitziet als de steen van een sjoelbak), daarachter een gat) en helemaal achter aan een wervelboog met een doornuitsteeksel erop. Die uitsteeksels voel je als knobbels op je rug. Doordat alle wervels op elkaar zijn gestapeld, vormen de openingen samen een benige tunnel, het wervelkanaal. Tussen de wervellichamen zit steeds een tussenwervelschijf oftewel discus. Die schijf is een rubberachtige ring met in het midden een soort gelei. Die schijf werkt als een schokbreker, net als in een scooter, motor of auto. Soms scheurt hij en komt een stuk ervan los. Door het lichaamsgewicht dat erop drukt, puilt dat stukje uit, meestal naar achter toe. Dat heet een ‘discushernia’ (Latijn: hernia nuclei pulposi, HNP) oftewel ‘rughernia’.
Ook discus intervertebralis. Kijk ook bij rughernia, wervelkolom.
