Een plantachtig organisme dat geen bladgroen (chlorofyl) heeft en daardoor niet zoals andere planten de zon als energiebron gebruikt.
Een schimmel leeft van andere organismen, vaak dood materiaal. Hij bestaat uit vele cellen die in schimmeldraden (zwamdraden) achter elkaar liggen. Gisten en paddenstoelen behoren tot de schimmels. Vrijwel alle planten hebben bij hun wortels schimmels zitten die de plant helpen bij het opnemen van mineralen en water uit de bodem.
Deze zwamdraden planten zich voort door middel van sporen. Dat zijn kleine bolletjes. Die dwarrelen dan ook door de lucht. Zo vind je schimmelsporen van huidschimmels vaak in sportzalen en zwembaden. Die neem je dan per ongeluk op je huid mee naar huis. Daar kunnen ze uitgroeien tot echte schimmels als de omstandigheden gunstig zijn. Voor veel schimmels betekent dat een lekker warme en vochtige omgeving. Daarom zitten huidschimmels graag in lichaamsplooien (tussen je tenen, in de liezen, de huidplooien bij je kruis).
