Een oog dat minder goed ziet zonder dat het een afwijking heeft en waardoor je met een bril niet beter gaat zien.
Een lui oog doet zich voor bij jonge kinderen als de twee ogen verschillende beelden naar de hersenen sturen, waarbij het ene oog zich goed ontwikkelt, terwijl het andere oog wordt onderdrukt. Scheelzien is de meest voorkomende oorzaak. Maar ook bij andere oogaandoeningen, zoals verziendheid en bijziendheid aan één oog, kan het gebeuren dat de hersenen de beelden van het slechte oog onderdrukken. Als een lui oog niet wordt behandeld, voordat het kind 10 jaar is oud, komt het niet meer goed. Zo’n oog is dan definitief slechtziend geworden.
Ook amblyopie. Kijk ook bij scheelzien.
