Blaasjes aan het einde van de kleinste vertakkingen van de luchtpijp in de longen.
In de longen zitten zo’n 300 miljoen blaasjes. Rondom de blaasjes lopen veel bloedvaten, die zuurstof opnemen uit de lucht in de blaasjes en koolzuurgas eraan afgeven. De ingeademde zuurstof komt dan in de rode bloedcellen in de bloedvaten van de longen terecht. De lucht met koolzuurgas wordt daarna uitgeademd.
Ook alveolen (uitspraak: AL-vee-OO-lu). Kijk ook bij ademhaling, long, luchtpijp.