Een aangeboren afwijking van enkels en voeten.
Deze aandoening komt voor bij 1 op de 800 pasgeborenen, in Nederland ongeveer 200 keer per jaar, en twee keer zo vaak voor bij jongens als bij meisjes. Wie klompvoeten heeft, heeft dit al vanaf de geboorte. De dokter of verloskundige ziet klompvoeten meteen bij de geboorte van de baby: de voetjes staan naar beneden en naar binnen gekanteld. Er is dan een afwijking in enkele botten in de voet.
Die botten zorgen er normaal gesproken voor dat je de voet van omhoog naar omlaag en van links naar rechts kunt bewegen. Bij een klompvoet staan die botjes in een verkeerde stand. Daardoor zijn je kuitspier, je achillespees en sommige voetspieren te kort. De voetjes worden behandeld met gipsverband en een kleine operatie.
Ook pes equinovarus (uitspraak: PES EE-kwie-noo-VAA-rus).
