Junior Dokterswoordenboek

Arnoud van den Eerenbeemt (2010)

Gepubliceerd op 23-02-2017

gips, gipsverband

betekenis & definitie

Een kalkhoudende vloeistof die snel droogt, hard wordt en wordt gebruikt om een gebroken bot goed te laten genezen.

Door windsels met gips om een gebroken arm of been te wikkelen wil de dokter voorkomen dat de gebroken botdelen ten opzichte van elkaar gaan bewegen (immobilisatie). Door die beweging geneest het bot namelijk niet goed. Na enkele weken, wanneer de botdelen netjes aan elkaar zijn gegroeid, wordt het gipsverband in het ziekenhuis weggehaald.

Het gipsverband is een uitvinding van de Nederlandse arts Antonius Mathijsen. Hij leefde in de negentiende eeuw en was als arts verbonden aan het militair hospitaal van Haarlem. Daar zag hij veel oorlogsslachtoffers met ernstige beenbreuken. Tot die tijd werden gebroken armen en benen met hout gespalkt. Hij heeft met zijn uitvinding veel mensen een hoop pijn en ellende bespaard. Ook plaaster (in België).