Junior Dokterswoordenboek

Arnoud van den Eerenbeemt (2010)

Gepubliceerd op 23-02-2017

geboortebeperking

betekenis & definitie

Iets wat een vrouw en/of man van tevoren doet om te zorgen dat een vrouw niet zwanger wordt door met de man te vrijen.

Vanaf het moment dat een vrouw ongesteld wordt, kan ze door geslachtsgemeenschap (neuken met klaarkomen) zwanger worden. De kans dat ze bevrucht wordt, is het grootst in de periode tussen de menstruaties (ongesteldheid; in België: maandstonden/regels) in. De meeste vrouwen (en mannen) willen kunnen vrijen zonder de angst dat de vrouw daar meteen zwanger van wordt. Daarom doen veel vrouwen en mannen samen aan geboortebeperking.

Sommige mensen (steeds minder) doen dit door geen seks te hebben op de dagen dat de vrouw vruchtbaar is. Dat is een onbetrouwbare manier, zelfs wanneer een koortsthermometer laat zien dat de vrouw een beetje hogere lichaamstemperatuur heeft en dan vruchtbaar zou zijn. Een man kan tijdens het klaarkomen zijn zaad buiten de vagina spuiten (terugtrekken, ‘voor het zingen de kerk uit’). Dat is ook onbetrouwbaar, want er kan tijdens het vrijen voor het klaarkomen al wat zaad uit de piemel komen.

Bovendien zijn veel mannen te opgewonden en dan zijn ze net te laat met terugtrekken.
De meest gebruikte manieren zijn dan ook het slikken van een anticonceptiepil door de vrouw (‘de pil), de dokter bij haar een spiraaltje in de baarmoeder laten plaatsen, de man een condoom (eventueel met zaaddodende pasta) laten gebruiken en tot slot (vaak pas op oudere leeftijd) sterilisatie (zie vasectomie). Er wordt aan een anticonceptiepil voor de man gewerkt en er is ook een vrouwencondoom.

Ook anticonceptie, geboorteregeling, contraceptie. Kijk ook bij anticonceptivum, pil, sterilisatie, ongewenste zwangerschap, vasectomie, voorbehoedsmiddel.