Een bittere vloeistof die ononderbroken door de lever wordt afgescheiden (ruim een halve liter per dag) en die helpt vette voedingsmiddelen te verteren.
De gal stroomt via de galwegen in de lever naar de galblaas. Van daaruit komt de gal tijdens de maaltijd in de dunne darm terecht. De gal bevat allerlei stoffen die de vertering en opname van vetten bevorderen. De hoofdbestanddelen van gal zijn galzouten, bilirubine (een geelkleurige afvalstof met overblijfselen van rode bloedcellen) en cholesterol (een soort vet). Die bestanddelen lossen meestal wel op. Daardoor is gal een stromende vloeistof. Wanneer de verhouding tussen de bestanddelen niet goed is, krijgt iemand galstenen.
Daarnaast worden met de gal afvalproducten uit het lichaam weggehaald, zoals de bilirubine en een teveel aan cholesterol. Een deel van de stoffen in de gal wordt verderop in de darmen weer opgenomen en komt terug in de lever.
Als iemand ‘zijn gal over iets of iemand spuwt’, is hij of zij kwaad op die persoon en laat hij dat met veel woorden weten.
Kijk ook bij spijsvertering.
