Junior Dokterswoordenboek

Arnoud van den Eerenbeemt (2010)

Gepubliceerd op 23-02-2017

fixeren

betekenis & definitie

Onbeweeglijk maken van een deel van het lichaam voor een behandeling.

Soms is het nodig het hele lichaam van een patiënt of een deel ervan onbeweeglijk te maken omdat dit bij een behandeling nodig is. Iemand heeft bijvoorbeeld een auto-ongeluk gehad, is uit de auto geslingerd en ligt op straat met pijn in de nek. Als de ambulanceverpleegkundigen vermoeden dat die persoon een gebroken nek heeft, pakken ze het hoofd en de nek voorzichtig in en leggen ze het hele lichaam op een soort van grote plank vast. Dan kan niets meer bewegen en kan niets vanbinnen verder kapotscheuren. In het ziekenhuis maken ze dan voorzichtig foto’s en zien ze of er botten
of zenuwen beschadigd zijn.

Wanneer een bot van je arm of been in twee stukken breekt, legt de dokter de botstukken terug tegen elkaar aan, zodat het bot goed geneest en weer één geheel kan worden. Soms worden daarbij de botstukken gefixeerd. Met gips of met stangen en schroeven worden ze dan onbeweeglijk gemaakt, zodat ze niet scheef aan elkaar kunnen groeien.

Een klein kind werd vooral vroeger gefixeerd als de dokter iets pijnlijks moest doen en het kind daardoor kon gaan spartelen en met de armen gaan maaien. Dan kan de behandeling mislukken. Gelukkig zijn er veel moderne manieren om zonder die niet zo ‘klantvriendelijke’ fixatie een pijnlijke ingreep veilig uit te voeren, bijvoorbeeld door iemand met medicijnen eventjes suf en een beetje weg te maken (sedatie, lichte narcose). Het is ouderwets, onnodig en… onhandig als een tandarts vóór het boren geen verdoving geeft, maar jou door de assistente stevig laat vasthouden en roept: ‘Niet aanstellen, even de kiezen op elkaar!’ Dat gebeurt alleen nog maar in medische griezelfilms, gelukkig.

Kijk ook bij immobiliseren.