Verschuiving van de kop van het dijbeen in het heupgewricht (uitspraak: EE-pie-fie-zio-LIE-zu).
De epifyse is het uiteinde van een bot. Epifysiolyse komt voor bij sommige kinderen die in de puberteit snel groeien. De dijbeenkop verschuift dan soms plotseling door een klein ongelukje (bijvoorbeeld haken aan een stoelpoot of bij een val), maar soms langzaam en zonder een duidelijke oorzaak. Vaak heb je dan pijn in de lies, dij of knie en loop je te hinken. In ernstige gevallen kun je door pijn niet op het zere been staan. In ongeveer één op de vijf gevallen gaat het om allebei de heupen, maar meestal niet tegelijkertijd. Dikke kinderen hebben meer kans een epifysiolyse te krijgen. Meestal zet de chirurg het verschoven bot in een operatie met een schroef vast.
Gek genoeg is ‘epifyse’ ook een (ouderwets) woord voor ‘pijnappelklier’, een klier in de hersenen die het hormoon melatonine maakt.