Junior Dokterswoordenboek

Arnoud van den Eerenbeemt (2010)

Gepubliceerd op 23-02-2017

embolie

betekenis & definitie

Verstopping van een ader of slagader door een bloedprop die is losgeraakt op een andere plek ergens in de bloedsomloop (uitspraak: em-boo-LIE).

Ergens in de bloedsomloop kan een bloedprop in een bloedvat ontstaan. Dat heet een ‘trombus’. Soms blijft hij ergens steken en zorgt hij daar voor last (ontsteking, verstopping). Soms wrikt het erlangs stromende bloed het propje los van de vaatwand. Dan stroomt het een flink stuk met de bloedsomloop mee en kan het ergens anders blijven vastzitten. Op die andere, nieuwe plek heet de bloedprop niet meer ‘trombus’, maar ‘embolus’.

Meestal ontstaat het stolsel in een ader in een van de benen (een been met zo’n prop heet een ‘trombosebeen’). De plek waar het stolsel na een eindje reizen vastloopt, is meestal een slagader in de longen (longembolie). Bij de hartaandoening boezemfibrilleren kan een bloedstolsel in het hart ontstaan. De bloedprop kan daar wegschieten en vastlopen in andere organen dan de longen. Dat heet een longembolie. Een embolus prop hoeft trouwens niet altijd een stolsel te zijn, maar kan ook uit weefsel of vet bestaan. Dan heet de verstopping vetembolie.

Kijk ook bij longembolie.