Ziekte van de hersenen waarbij het geheugen sterk achteruitgaat (uitspraak; dee-MEN-tsie).
Deze ziekte komt bij ongeveer één op de tien mensen boven de 65 jaar voor. Hoe ouder iemand wordt, des te groter is de kans dat iemand dement wordt. Vroeger werden mensen in Nederland minder oud en waren er dus gemiddeld minder demente mensen.
Mensen met beginnende dementie lijken alleen wat vergeetachtig. Maar na een tijdje gaan ze steeds meer dingen vergeten die je normaal toch niet zo snel vergeet, zoals welke dag het is, hoe onze koningin (of straks koning) heet, hoe je bij de bakker komt of hoe je een boterham snijdt. Uiteindelijk herkennen ze de mensen in hun omgeving, zoals vrienden en familie, niet meer. Als alleen het geheugen wat achteruitgaat, is dat geen dementie. Het minder goed kunnen onthouden van namen en gebeurtenissen hoort bij het ouder worden.
De ziekte van Alzheimer is de vorm van dementie die het meest voorkomt. Dokters begrijpen nog niet goed hoe die ziekte komt. Dementie kan ook komen door aderverkalking. Dan stroomt er minder bloed door de hersenvaten doordat die vernauwd zijn geraakt door bloedproppen (bloedstolsels). Alzheimer en aderverkalking komen vrij veel samen voor. Soms wordt een persoon dement door alcoholmisbruik (te veel alcohol drinken), aids of de ziekte van Parkinson.
Kijk ook bij delier, alzheimer|ziekte van, korsakovsyndroom, psychose, verwardheid.