Kankerverwekkend (uitspraak: kar-sie-noo-GEEN, kart-sie…).
Voorbeelden van carcinogene stoffen zijn asbest, sigarettenrook en verkoold vlees (bijvoorbeeld bij vlees op een te enthousiaste barbecue). Of je er kanker van zult krijgen, hangt af van hoe agressief de kankerverwekkende stof is en hoe vaak je ermee in contact komt. Het woord wordt ook gebruikt als zelfstandig naamwoord en betekent dan ‘kankerverwekkende stof’.