1) Een flinke hoeveelheid poep; 2) een toegediend geneesmiddel.
Een fecesbolus (erg grote drol) kan pijn bij het poepen geven. Iemand met diabetes krijgt soms veel van een medicijn ineens toegediend: een prik met een ‘insulinebolus’. En dan is er nog een smakelijke betekenis: een bolus is ook een Zeeuws zoet broodje met kaneel erop, dat vooral in Zeeland door banketbakkers wordt verkocht.