Meten hoeveel zuurstof en koolzuurgas (kooldioxide) er in het bloed zit.
De longarts weet hierdoor of de longen goed zuurstof uit de lucht opnemen en aan het bloed
afgeven en of ze goed koolzuurgas aan de uitgeademde lucht afgeven. Bij sommige longziektes kloppen die hoeveelheden niet meer. Voor deze meting wordt bloed uit een slagader gebruikt, meestal in de lies. De dokter prikt daar en vult een buisje met bloed voor onderzoek in het laboratorium.