Meten van de bloeddruk om te kijken of die normaal, te laag of te hoog is.
De dokter, assistente of verpleegkundige legt om je bovenarm een opblaasbare band (manchet). De elektrische bloeddrukmeter pompt die band op, knelt je arm een beetje af en kan daardoor de boven- en onderdruk van je bloed meten en die in een display laten zien. De dokter doet dit soms met een niet-elektrisch apparaat met een knijpballonnetje, luistert dan naar geluid in de stethoscoop op je arm en kijkt naar een wijzerschaal die de bloeddruk aangeeft. In de winkel verkopen ze bloeddrukmeters voor gebruik door mensen thuis. De bloeddruk wordt officieel uitgedrukt in de eenheid ‘hectopascal’, maar vrijwel iedereen gebruikt nog de oude, vertrouwdere eenheid ‘millimeter kwik’. Een gezonde jonge volwassene heeft bloeddrukwaarden van ongeveer 120 millimeter kwik bovendruk (‘systolische waarde’) is en 80 millimeter kwik onderdruk (‘diastolische waarde’): ‘120/80’.
Ook tensiemeting. Kijk ook bij bloeddruk.
