Junior Dokterswoordenboek

Arnoud van den Eerenbeemt (2010)

Gepubliceerd op 23-02-2017

blaassteen

betekenis & definitie

Een steentje in de urineblaas.

Blaasstenen ontstaan meestal niet in de blaas zelf. Het zijn vaak nierstenen, die vanuit de nieren via de urineleider in de blaas zijn terechtgekomen. Ze zijn dan nog niet groter dan korrels en daardoor smal genoeg om normaal gesproken zonder pijn door de plasbuis te kunnen worden uitgeplast. Maar als bijvoorbeeld een vergrote prostaat tegen de plasbuis aan drukt en die nauwer maakt, kunnen blaasstenen de blaas niet uit, blijven ze steken, groeien ze aan en worden ze dus vervelend groot.

Blaasstenen komen vooral bij mannen voor. Een blaassteen kan vol bacteriën zitten, die dan voor een blaasontsteking zorgen. Dan moet de blaassteen worden weggehaald. Als hij een paar centimeter dik is, kan een uroloog hem meestal nog wel via een kijkslang (cystoscoop) door de plasbuis heen kapotmaken. Dat kan vaak ook door hem met geluidsgolven kapot te trillen. Het grove poeder (gruis) wordt daarna uitgespoeld. Soms zijn stenen zo groot, dat een chirurg ze tijdens een operatie moet weghalen.

Ook urolithiasis, urinesteen. Kijk ook bij niersteen.