Junior Dokterswoordenboek

Arnoud van den Eerenbeemt (2010)

Gepubliceerd op 23-02-2017

biceps

betekenis & definitie

De buigspier boven op je bovenarm, waarmee je je arm bij de elleboog buigt. (uitspraak: BIE-seps)

De naam is half Latijn, half Grieks en bestaat uit ‘bi’ (‘twee’) en ‘ceps’ (‘hoofd’). Deze bekende spier heeft dan ook twee spierkoppen, die op verschillende plaatsen aan het bot vastzitten. Veel mensen vinden een gespierde arm er wel gezond en stoer uitzien. De biceps, boven op je arm en de triceps, aan de achterkant van je bovenarm, zorgt daarvoor. Die spierbal maak je groter door te trainen, op de sportschool of thuis: de onderarm naar je schouder brengen, de hand zo draaien dat de duim van binnen naar buiten wijst of de arm gestrekt omhoog doen. Als van een bovenarm door ziekte of ouderdom maar weinig over is, noemen sommige mensen het slap en dun geworden spierweefsel onder de biceps een ‘kipfiletje’. Die spier eronder heet de triceps.

Ook spierbal.