Junior Dokterswoordenboek

Arnoud van den Eerenbeemt (2010)

Gepubliceerd op 23-02-2017

baarmoederhalskanker

betekenis & definitie

Vorm van kanker waarbij cellen in de baarmoederhals veel te hard in aantal groeien en zo schade aanrichten.

Een kankergezwel (tumor) aan de baarmoederhals komt vaak voor in het slijmvlies aan de binnenkant. Daar groeien cellen waarin gemakkelijk kanker kan ontstaan. In die kankercellen zit bijna altijd het wrattenvirus, dat dokters ‘humaan papillomavirus’ (HPV) noemen. Ze denken dat baarmoederhalskanker ook door dit virus komt. Tegenwoordig kunnen meisjes en jonge vrouwen een vaccin tegen dit virus krijgen (HPV-vaccinatie). Die prik zorgt ervoor dat het lichaam goed is voorbereid om het virus te bestrijden als de vrouw het later oploopt bij het vrijen met iemand die met HPV besmet is. Meestal weet je als jongen of meisje niet of je HPV in je lichaam hebt doordat je het niet merkt wanneer je dit virus oploopt.

De dokter kan een uitstrijkje maken om te onderzoeken of er al baarmoederhalskanker is of dat die waarschijnlijk gaat komen. Een klein beetje slijmvlies wordt dan weggenomen (biopsie) en op ‘HPV-cellen’ onderzocht. De overheid nodigt vrouwen tussen de 30 en 60 jaar oud uit elke vijf jaar voor zo’n onderzoek te komen. Deze vorm van kanker ontwikkelt zich langzaam, dus er is dan nog genoeg tijd voor een behandeling als er verkeerde cellen mochten worden gevonden. Baarmoederhalskanker is niet hetzelfde als baarmoederkanker.

Ook cervixcarcinoom. Kijk ook bij uitstrijkje, vaccinatie, wrattenvirus.