Dokterswoordenboek

Jannes van Everdingen (2010)

Gepubliceerd op 23-02-2017

artrose

betekenis & definitie

Ziekte van een gewricht waarbij het kraakbeen erin verandert, dunner wordt en soms verdwijnt. (uitspraak: ar-TROO-zu)

Dit woord lijkt op ‘artritis’, maar dat woord betekent heel wat anders. Bij artrose is de samenstelling van het gewrichtskraakbeen veranderd, soms zo erg dat ook het bot verandert. Dat is iets anders dan ‘slijtage’, wat artrose vaak wordt genoemd. Bij slijtage van een gewricht verandert het kraakbeen in het gewricht niet van samenstelling, maar wordt het alleen minder. Slijtage ontstaat door te veel gebruiken en belasten. Als een gewricht versleten is, moet je het minder gebruiken en er voorzichtig mee omgaan. Maar bij artrose moet je een gewricht juist zo veel mogelijk bewegen (ook weer niet te veel). Bij artrose heeft iemand steeds meer pijn in het gewricht, dat stijf en minder beweeglijk wordt.

Artrose kan in alle gewrichten voorkomen, maar vooral in gewrichten die veel gewicht dragen: de nek, de onderrug, de knieën, de heupen en… de duim! Mensen krijgen vooral na hun vijftigste levensjaar artrose. Bij veel mensen boven 65 jaar en bij vrijwel iedereen boven 75 jaar ziet de dokter op de röntgenfoto wel artrose. Dat betekent niet altijd dit dat de persoon daar last van heeft.