Dokterswoordenboek

Jannes van Everdingen (2010)

Gepubliceerd op 23-02-2017

aorta

betekenis & definitie

De hoofdslagader van het lichaam, die vanaf de linkerhartkamer bloed met veel zuurstof naar alle delen in het lichaam vervoert. (uitspraak: aa-OR-taa)

De aorta is de belangrijkste slagader in ons lichaam. Hij is ongeveer zo dik als een forse tuinslang en begint bij het hart. Vanaf het hart splitst de aorta zich in meerdere takjes, die zuurstofrijk bloed naar verschillende organen en weefsels brengen. Zo’n aftakking noemt de dokter in het Latijn een ‘ramus’ (meervoud ‘rami’). Eerst gaat de aorta omhoog (aorta ascendens), met aftakkingen naar het hart zelf (hartkransslagaderen of coronaire arteriën). Daarna buigt hij naar beneden. In de bocht splitsen zich aftakkingen naar het hoofd (halsslagader) en de armen (armslagaderen) af.

In de dalende aorta (aorta descendens), in het borstgedeelte van de aorta, zijn verder geen aftakkingen. In het buikgedeelte splitsen zich allerlei slagaderen af in de richting van de buikorganen (leverslagader, nierslagader enz.). Na de laatste aftakkingen, onder in de buik, splitst de aorta zich in tweeën naar beide benen. In elk bovenbeen heet deze vertakte slagader ‘dijslagader’. Die gaat op zijn beurt weer over in de knieslagader. Daar splitst de slagader zich opnieuw in tweeën: in de voorste en de achterste beenslagader. Als de onderste slagaderen vernauwd raken, kun je door de pijn moeilijk lopen (etalagebenen).

Ook grote lichaamsslagader. Kijk ook bij bloedsomloop.