Dokterswoordenboek

Jannes van Everdingen (2010)

Gepubliceerd op 23-02-2017

antistollingsmiddelen

betekenis & definitie

Groep van medicijnen die het klonteren van bloed voorkomen of minder maken.

Bij sommige mensen heeft het bloed de neiging proppen (bloedstolsels, trombi) te vormen. De bloedplaatjes (trombocyten) willen daarbij samenklonteren. Antistollingsmiddelen zorgen in dat geval ervoor dat het bloed goed blijft stromen. Veel mensen met vernauwingen in de slagaderen nemen ze, want de vorming van een klein stolsel kan hen ernstig ziek maken.

Middelen tegen stolling kunnen voorkomen dat bloedstolsels ontstaan of groter worden, maar ze kunnen stolsels die al bestaan niet kleiner maken. Het gebruik van antistollingsmiddelen moet altijd goed worden gecontroleerd. Als iemand ze te veel gebruikt, krijgt die persoon bloedingen, ook op plaatsen waar die bloedingen gevaarlijk kunnen zijn, zoals in de hersenen (hersenbloeding). Mensen met antistollingsmiddelen krijgen ook eerder blauwe plekken. Ook aspirine en medicijnen die daarop lijken (NSAID’s) kunnen het bloed een beetje minder gauw laten stollen. Ze worden ook wel om die reden gebruikt, maar echte antistollingsmiddelen zijn het niet en ze worden dan ook meestal niet ‘bloedverdunner’ genoemd.

Ook anticoagulantia, bloedverdunners.