Dokterswoordenboek

Jannes van Everdingen (2010)

Gepubliceerd op 23-02-2017

anatomie

betekenis & definitie

Kennis over de manier hoe het lichaam (van de mens en van dieren) in elkaar zit. (uitspraak: AA-naa-too-MIE)

Anatomie is ook het werkveld waarin mensen onderzoek naar de lichaamsbouw doen. Een anatoom is dan ook een wetenschapper die de bouw van het lichaam bestudeert en daarin lesgeeft aan studenten.

Alle dingen in het lichaam hebben een anatomische naam, in het Nederlands, in het Latijn en per land ook in de eigen taal. Voor het hele lichaam zijn er ruim 7000 verschillende namen: van spieren, zenuwen, klepjes, buisjes, botjes enzovoort. Dokters moeten van ten minste vele honderden dingen de Latijnse naam zo kunnen opdreunen.

Zo gemiddeld om de dertig jaar veranderen de geleerdste anatomen ter wereld sommige van die Latijnse namen omdat ze over iets in het lichaam anders zijn gaan nadenken. Die verandering geldt vervolgens voor alle dokters ter wereld. ‘“Prostaatklier”? Nee, dat orgaan onder in de mannenbuik is méér dan een klier, zo hebben wij thans ontdekt. Wij veranderen dit woord in 1998 daarom officieel in ‘prostaat’!’ Maar dokters die vóór dat jaar aan de universiteit in de geneeskunde zijn afgestudeerd, weten vaak nu nog steeds niet beter dan dat dit orgaan bij de man ‘prostaatklier’ heet. Tja, hun kennis van anatomische namen is dan een beetje verouderd. Vraag maar eens fijntjes aan je huisarts over het ‘diaphragma urogenitale’. Grote kans dat hij of zij niet eens weet dat dit begrip al in 1998 officieel is… afgeschaft! De huisarts is daardoor trouwens geen minder goede dokter.

Ook ontleedkunde.