Ademhaling die niet goed gaat.
Bij een ademhalingsstoornis kun je niet ademen zoals het zou moeten. Je ademt onregelmatig of niet diep genoeg en kunt zo benauwd worden. Dat kan komen doordat de ademhalingsspieren niet goed werken of doordat de longen kapot zijn. Ziektes waarbij dit voorkomt, zijn bijvoorbeeld astma, bronchitis en longontsteking. Ook een gebroken of pijnlijke rib verstoort je ademhaling.
Als er ernstige blijvende schade aan de longblaasjes is opgetreden, noemt de dokter dit ‘ademhalingsinsufficiëntie’. Die kan ertoe leiden dat iemand door middel van een machine (dus kunstmatig) kunstmatig moet worden beademd met zuurstof of dat die persoon een longtransplantatie moet ondergaan. Bij een longtransplantatie krijgt iemand een nieuwe long van een ander persoon die kort daarvoor is overleden.
Kijk ook bij beademen, beademingstoestel.
