Historische collectie Nederland

Rijksdienst voor het cultureel erfgoed (2019)

Gepubliceerd op 13-06-2019

oksalen

betekenis & definitie

Oksalen zijn hoge afsluitingen tussen priesterkoor en lekenruimte in een kathedraal, parochie- of kloosterkerk, waarop een kansel en een tribune. Van deze plaats werden gezangen en gebeden gereciteerd. De term ontstond uit doxaal.

Daarvoor zijn twee mogelijke verklaringen. Men leidt de term af van doxologie, de lofzang die daar werd aangeheven; of er is samenhang met doxaule, ook voorkomend als dorsale, het achterstuk of rugstuk van de gesloten koorwand dat achter de rug van de celebrerende priester stond. Het oksaal werd gemaakt in de periode tussen circa 1200 en 1600 n.

Chr. en was een voortzetting van de vroegchristelijke cancelli met ambonen. Het diende om het voor de koordienst bestemde gedeelte (het koor, vaak met inbegrip van de kruising en zelfs een deel van het schip) af te scheiden van de lekenkerk. Het oksaal verenigde in zijn volle ontwikkeling in zich de liturgische functies van cancelli, ambonen, triomfbalk en zangtribune: een verhoogd liggende, langs smalle trappen bereikbare galerij met borstwering.

In het midden ervan werd soms een enigszins uitspringend pulpitum of lectorium en (in de late middeleeuwen) een klein orgelpositief gedragen door bogen of gewelven, of indien van hout door een overhuivende koof.

Hieronder bevonden zich een of twee parochie- of volksaltaren (altare pro populo), met ernaast ingangen naar het koor. Op het midden van de borstwering stond een kruis, tenzij de oude triomfbalk behouden bleef.

Sinds de zeventiende eeuw zijn oksalen verwijderd omdat zij het gezicht op het koor belemmerden en uit liturgische overwegingen.