Historische collectie Nederland

Rijksdienst voor het cultureel erfgoed (2019)

Gepubliceerd op 13-06-2019

Jezuïetenstijl

betekenis & definitie

Benaming waarmee men (al te generaliserend) de trant pleegt aan te duiden waarin de jezuïeten sinds eind XVI vele van hun kerken bouwden. Aldus namen zij deel aan de ontwikkeling van de barok. De Il Gesù in Rome (1568-’84) van Giacomo da Vignola met een voorgevel van Giacomo della Porta, heeft talrijke kerken van de jezuïeten in het Noorden tot voorbeeld gediend.

Het is een kruiskerk met niet uitstekende armen en een koepel op de kruising. De zijbeuken zijn door het binnenwaarts plaatsen van de steunberen tot twee reeksen dwarskapellen gemaakt. Hierdoor ontstond zijwaartse inbuiging van ruimtelijnen en bovendien toenadering tot de centrale ruimtevorm.

Boven de kapellen kwamen lage galerijen of ‘coretti’. De voorgevel is door pilasters horizontaal in drieën gedeeld. De middenpartij is opgetrokken tot een geveltop tussen twee reusachtige voluten en wordt bekroond door een zware kroonlijst met fronton.

Hij geeft uitdrukking aan de tweeledige verticale opbouw.

Het interieur van deze kerken heeft vaak theatrale aspecten, zoals de lichteffecten in de St.-Roch in Parijs. Ook door andere orden is in deze stijl gebouwd, meestal met eenvoudiger plattegrond.

Nog bestaande voorb. in de Zuidelijke Nederlanden: Antwerpen, St.-Carolus Borromeuskerk (Frans Aguilon en Peter Huyssens, 1615-’24); Mechelen, Begijnhofkerk (Jacob Franckaert, 1628-’38); Maastricht, Jezuïetenkerk (Peter Huyssens, 1606-’14) en Augustijnenkerk (1661), beide eenbeukig.