Historische collectie Nederland

Rijksdienst voor het cultureel erfgoed (2019)

Gepubliceerd op 13-06-2019

Eclectiek

betekenis & definitie

Streven in de architectuur en andere kunsten waarbij vormen van oudere meesters en vroegere stijlen worden ‘uitgelezen’ en gecombineerd tot een nieuw geheel. Er wordt weinig naar een strikt persoonlijke eigentijdse uitdrukking gezocht. De oorspronkelijkheid van de architect ligt dan in de bereikte harmonie en de aanpassing aan moderne eisen.

Deze trant heeft gedurende een groot deel van XIX de bouwkunst beheerst. Men spreekt van het retrospectieve tijdperk. Een historiebeoefening, die meer dan vroeger nauwgezet was, stimuleerde dit streven.

Na het empire kwam aldus, het eerst in Frankrijk, de Italiaanse renaissance in zwang, b.v. uitbreiding van het Louvre door Visconti en Lefuel tot 1857. Ongeveer gelijktijdig kwam de (zie) neogotiek. Ook het romaans, het (Romano-)Byzantijns, het Moors en hier en daar weer een schakering van de renaissance kregen hun beurt.

Het woonhuis voor de tabakshandelaar J.

Nienhuis, Herengracht 380-382 te Amsterdam, door architect A. Salm gebouwd in de vorm van een Loire-kasteeltje, is een duidelijk voorbeeld.

Het station te Groningen is in 1895-’98 gebouwd in een mengsel van vormen, ontleend aan renaissance en gotiek. Een opvallend en laat voorbeeld vormt het v.m. Koloniaal Instituut (nu Kon.

Instituut voor de Tropen) te Amsterdam (1914-’26). Tegen eind XIX kreeg in Duitsland en Oostenrijk de barok een plaats in het historisme.