Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 29-12-2019

Tal

betekenis & definitie

beteekent getal, voordracht, bijv. tal van gebreken; op tal d.i. op de voordracht staan; zonder tal beteekent niet te tellen; op kerkelijk terrein iemand verkiezen zonder tal, d. i. bij acclamatie, zonder een twee-of drietal, enz. voor te stellen. Bij stemmingen op burgerlijk en kerkelijk terrein komt het woord in verschillende samenstellingen voor, bijv. grostal d.i. een gros of groot aantal namen voor een of andere candidatuur; dubbeltal, meervoud dubbeltallen, d.i. tweetal, tweetallen, waaruit dan één gekozen wordt; dubbel getal d.i. tweemaal zooveel namen als noodig zijn, uit wie de helft gekozen worden, bijv. uit zes drie, uit tien vijf enz.; twee-, drie-, vier-, zes-, tien-, twaalftal, als uit die twee, drie enz. één gekozen wordt.

Het tal-maken rust op het voorbeeld van Hand. 1 : 23, waar sprake is van een tweetal, nl. Jozef en Matthias, dat door de apostelen, waarschijnlijk met medewerking van de discipelen (vss. 15,16), werd opgesteld om het den Heere voor te stellen met de bede, dat Hij uit deze twee den door Hem verkorene ter voorziening in de vacature van het apostelschap zelf rechtstreeks wilde aanwijzen, wat op kerkelijk terrrein van Godswege middellijk nl. door de stemming uit het tal geschiedt.

De Gereformeerde kerken hebben dan ook de Independentische gedachte van „vrije keuze” bij de verkiezing van ambtsdragers, die uit de idee der volkssouvereiniteit voortkomt, als in strijd met de Schrift verworpen. Alleen bij de institueering eener kerk achtte men ze geoorloofd. Maar waar eenmaal een kerkeraad is ingesteld berust de leiding en de beslissing inzake de verkiezing van ambtsdragers op grond van Hand. 20 : 28; Ef. 4 : 11; Hebr. 13 : 7; 1 Petr. 5 : 2 bij den kerkeraad. Nu laten de artt. 4, 5, 22, 24 der Kerkenordening het in de vrijheid der kerken: öf dat de kerkeraad, na al of niet de gemeenteleden in staat gesteld te hebben op geschikte personen de aandacht te vestigen, de keuze doet en de gekozenen ter approbatie aan de gemeente voorstelt, zoodat aan de gemeente alleen het recht van stilzwijgende goedkeuring of gemotiveerde afkeuring toekomt; óf dat de kerkeraad na al of niet de gemeenteleden in staat gesteld te hebben op geschikte personen de aandacht te vestigen, voor de keuze van predikanten, twee-, drie-, zes-, tientallen; en voor die van ouderlingen en diakenen dubbele getallen aan de gemeente voorstelt, om het door haar gekozen halve deel, na approbatie der gekozenen te bevestigen. Zie art. Groslijst en art.

Stemmen (Kerkelijk). Dr H. Bouwman, Gereformeerd Kerkrecht I, 373 v.v.; 527 v.v. Prof. Dr F. L.

Rutgers, Kerkelijke Adviezen 1,141 v.v. Joh. Jansen Van de Diensten, blz. 580 v.v.; Korte verklaring der Kerkenordening, blz. 16 v.v., 93 v.v.