Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 29-12-2019

Spel

betekenis & definitie

Ofschoon het spel in alle eeuwen en over heel de wereld beoefend wordt, is de etymologische afleiding van het woord onbekend en het gebruik er van zeer uiteenloopend. Het levenslustig vermaak van het kind, de verheven orkestmuziek van Beethoven, de diepzinnige schaakwedstrijden dragen alle den naam van spel.

In engeren zin is spel de zelfgekozen, vrije bezigheid van lichaam of geest, die wordt uitgeoefend alleen om het genot.1. Hei kinderspel. Kinderspel is iedere door instinctieve neiging veroorzaakte vrijwillige bezigheid van het kind, die genot verschaft. Terecht genoemd: „de eerste poëzie van het leven”. Nooit is spel een ledig vermaak, veeleer voldoet het aan een der diepste menschelijke behoeften, ’t Is een levendig verbeeldingswerk; voor het kind is dat fantastische denken en doen echter volle ernst.

Dr Drost (Het Nederlandsche Kinderspel vóór de zeventiende eeuw) onderscheidt ten aanzien van het spel drie tijdperken. In de eerste periode, van 1—7 jaar, is het spel vooral individueel, meest in lichaamsbeweging bestaande. Toch ontwaakt reeds dan het constructieve instinct, dat straks met bouwdoos of legkaart iets maakt. Van het 7de—12de jaar vertoonen zich vooral de instincten van macht en zelfverdediging (verstoppertje, krijgertje). In de derde periode, van het 12de jaar tot den volwassen leeftijd, wordt bij de coöperatieve spelen vooral het sociaal instinct ontwikkeld.

De indeeling kan op verschillenden grondslag berusten. De wetenschappelijke indeeling is: de psychologische en de physiologische. Ook kan worden ingedeeld naar den leeftijd, naar het onderscheid van sekse of naar het seizoen. (Binnens- en buitenshuisspelen). De meest aannemelijke is die, welke berust op den aard van het spel: loop-, spring-, werp-, knikkerspel. (Dr Drost, Inleiding, pag. 17).

De beteekenis. Daar zijn onderscheidene spel-theorieën: de voorbereidings-, de recapitulatie-, de recreatie-, de louterings-theorie. (Prof. Casimir, Alleen met u zelf, pag. 77). De meest aannemelijke is die van Karl Groos (Die Spiele der Menschen en Der Lebenswert des Spiels) : Spel is voorbereiding voor het leven. En dat in tweeërlei opzicht: door oefening der spieren en door vorming van den geest. Bij het spel openbaart zich het karakter van het kind.

Door het meedoen en mededingen, door het dragen van het verlies heeft het spel een sociaal karakter, is het een stuk maatschappelijke opvoeding. Het spelend leeren van Van Alphen wordt door het moderne speelgoed (imitatie van electrische treinen, autobussen, machines) al grooter werkelijkheid. Ondanks het duurste moderne speelgoed blijft echter het eenvoudigste (pop en wagen, bal en tol) zijn toovermacht op het jonge hart uitoefenen.

Spel en arbeid zijn hierin onderscheiden, dat arbeid een welbewust, utilistisch doel heeft. Het spel is spontaan en onvermijdelijk. Spel is bezigheid der gedeeltelijk ontwikkelde, arbeid de handeling van de rijpe organen. Óver het onderscheid tusschen spel en sport, zie het art. Sport. Zoodra bij spel een vooropgezet doel komt: eerzucht, winzucht, heerschzucht, is het spel alszoodanig uitgeschakeld. Dan ontaardt het in valsch spel.

2. Spel bij volwassenen. Voor het kind is het spel ontlading van overtollige kracht, voor den volwassene ontspanning en opfrissching na den arbeid. Onze vaderen wisten ook op lateren leeftijd door kegel- en kolfspel aan de ontspanning oefening in behendigheid te verbinden. Gezelschapspelen: Gymnastische tot oefening van lichaamskracht, Dialectische tot bevordering van conversatie. Ongeoorloofd is alle hazard- en lotspel, waarbij het bloote toeval of het „stom geluk” heerscht. Hierbij is ook het kaartspel inbegrepen. Gelukspelen bevorderen bijgeloof. Het spelen om geld is onzedelijk en bederft de gezelligheid. Geoorloofde spelen zijn die, welke ontspanning, afwisseling en gezelligheid bevorderen. (Schaken, dammen, biljarten.) Daarbij komt het aan op vaardigheid, overleg en berekening. De hoogste vorm van spel is de conversatie als een onderlinge uitruil van denkbeelden, door zang, muziek, declamatie afgewisseld en opgeluisterd.