Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 08-01-2020

Overspel

betekenis & definitie

Onder overspel verstaan wij die zonde tegen het zevende gebod, waardoor de huwelijkstrouw geschonden en echtbreuk gepleegd wordt. Zij kan dus buiten het huwelijk niet voorkomen, maar geschiedt, wanneer óf de man óf de vrouw zich aan een ander overgeeft, en dan zoowel door degene of dengene, met wie deze zonde bedreven wordt als door den echtgenoot of de echtgenoot zelf.

De Heilige Schrift brandmerkt overspel als gruwelijke zonde, en reeds in de wet des Heeren aan Zijn volk Israël wordt overspel streng verboden (vgl. Lev. 20; Deut. 24).

Zelfs moest de zonde van overspel met den dood van den overspeler en de overspeleres gestraft worden (Lev. 20 : 10; Deut. 22 : 22), en moesten beiden uit Israël worden uitgeroeid. Hierbij moet men wel bedenken, dat een Israëlietisch man meer dan een vrouw mocht huwen; hij beging dus slechts overspel, in geval hij met de echtgenoot of de verloofde bruid van een ander, die met een echtgenoot wordt gelijk gesteld, gemeenschap had.

Gemeenschap met een niet verloofde jonge dochter werd slechts voor hoererij gehouden, en dit nog maar alleen in geval hij haar niet tot vrouw of bijwijf wilde nemen. In Israël komt later de zonde van overspel in niet geringe mate voor.

Hosea getuigt er tegen (Hosea 2 : 2; 2 : 13 e. v.) en ook Jeremia en Ezechiël moeten Juda over dit kwaad bestraffen. In het Nieuwe Testament stelt Jezus overspel gelijk met doodslagen, hoererijen etc. (Matth. 15 : 19; Marc. 7 : 21); zegt de Heiland, dat wie een vrouw aanziet om haar te begeeren, d. i. met de begeerte van vuile hartstocht, alreede overspel in zijn hart met haar gedaan heeft (Matth. 5:27, 28); predikt Hij ons, dat wie een vrouw verlaat anders dan om hoererij overspel bedrijft en wie de verlatene trouwt, zich eveneens aan overspel schuldig maakt (Matth. 5 : 32; 19 : 9; Marc. 10 : 11, 12; Luc. 16 : 18).

Voorts zegt het Nieuwe Testament dat tot de vruchten des vleesches overspel behoort (Gal. 5:19); dat in het koninkrijk der hemelen geen overspeler zal inkomen (1 Cor. 6:10; Hebr. 13 : 4), terwijl Jacobus de broeder des Heeren zijn lezers moet waarschuwen: overspelersen overspeleressen! weet gij niet, dat de vriendschap der wereld een vijandschap Gods is ? (Jac. 4 : 4). Ook komt overspel in de Schrift meermalen voor in overdrachtelijken zin, n.l. als ontrouw van Gods volk, dat Hem verlaat en andere góden navolgt; dat is de ontrouw van het bruidsvolk tegenover Hem, Die het ondertrouwt in gerechtigheid.Overspel is dus een groote zonde voor God; een kwaad, dat in de kringen der wereld, waarin men met ’s Heeren Woord en Wet heeft afgerekend, niet meer als kwaad beschouwd wordt maar als een noodzakelijk iets om zich uit te leven; een ongerechtigheid echter, die in de Christelijke gemeente niet mag worden toegelaten en zoo streng mogelijk moet bestreden worden. Tegenover de steeds toenemende zonde van overspel moet alle nadruk gelegd worden op huwelijkstrouw en huwelijkseenheid, en op den eisch Gods, dat man en vrouw zich aan elkander zullen geven in waarachtige liefde en volle overgave.

Overspel is dus de oorzaak van echtbreuk, hoewel deze beide bijna niet te scheiden zijn.