In de geschriften van het Oude Testament komt het woord ontbinden slechts eenige malen voor, en wel figuurlijk, als van een ontbinden van den zak, het teeken van den rouw; dus: blijdschap hergeven (Ps. 30 : 12); of een ontbinden van de lendenen, d. i. van macht berooven (Jes. 45 : 1; vgl. 5 : 27); of het ontbinden van knoopen, gezegd van Daniël, als op één lijn staande met het aanwijzen van de oplossing van raadselen (Dan. 5 : 12).
In het Nieuwe Testament komt ’t woord voor in de letterlijke beteekenis: de schoenen ontbinden (Hand. 7 : 33); „den riem van zijn schoenen te ontbinden”, ofschoon deze uitdrukking natuurlijk heeft een figuurlijken zin (Marc. 1:7; Hand. 13 : 25); het veulen ontbinden (Marc. 11 : 4, 5); den opgestanen Lazarus ontbinden (Joh. 11 : 44); maar voornamelijk in figuurlijke. Dan echter nog weer zeer onderscheiden. Jezus kwam niet om wet of profeten te ontbinden (Matth. 5 : 17); niemand mag ook maar het minste der geboden Gods ontbinden (Matth. 5 : 19); wat Petrus zal ontbinden op de aarde, met de sleutelen van het Koninkrijk der hemelen, zal in den hemel ontbonden zijn (Matth. 16 : 19); de vier Engelen die, door Gods Voorzienigheid, gebonden waren bij den Eufraat, zullen ontbonden worden (Op. 9 : 14); de Satan zal, na zijn opgesloten zijn in den afgrond, weer ontbonden worden (Op. 20 : 3, 7).
Ontbonden worden wordt door Paulus in treffende beeldspraak gebruikt van het sterven, als hij zegt: „hebbende begeerte om ontbonden te worden en met Christus te zijn” (Fil. 1:23); omgekeerd bezigt Petrus de dichterlijke uitdrukking: „de smarten des doods ontbonden hebbende”, met ’t oog op Christus’ opstanding.
Het woord „ontbinding” komt in de Schrift voor in tweeërlei zin: als ontbinding van een huwelijk (1 Cor. 7 : 27) en als „de tijd der ontbinding”, het uur des doods.
De term „ontbonden worden” voor sterven is in kanseltaal nog gebruikelijk; in de zegswijze: „Ontbind de schoenen van uwe voeten, want de plaats in welke gij staat, is heilig land” (Hand. 7 : 33) heeft èn Schrift èn Statenvertaling, gelijk in zoovele gevallen, het aantal „staande uitdrukkingen”, algemeen-bekende redewendingen in onze taal, met ééne vermeerderd.