Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 08-01-2020

Naïef

betekenis & definitie

Afgeleid van het latijnsche „nativus” d.w.z. „aangeboren” wijzen de woorden naïef en naïveteit datgene aan wat oorspronkelijk en nog niet door opvoeding, omgeving, wereld, intellect vervormd en gecompliceerd gemaakt is. Het naïeve is daarom vooral de eigenschap der jeugd.

Het volwassen leven is een mozaïek geworden. Allerlei verschillende bestanddeelen, door cultuur, nadenken, reflexie, conventie als gewenscht en zelfs als onmisbaar aangeprezen, zijn er in samengevoegd, en maken het meer tot een kunstwerk dan tot een natuurlijk verschijnsel, dat zich uit één beginsel heeft ontwikkeld.

In het gekunstelde ontbreekt de innerlijke eenheid. Tegenover dit maakwerk staat het naïeve, ongekunstelde, dat zich toont zooals het is, spreekt zooals het denkt, handelt zooals het hart dicteert, en zich daarbij volstrekt niet bekommert om den verbluffenden indruk, dien dit natuurlijke leven op een gekunstelde menschenwereld moet maken.

Naïef is het kind, dat zich in den vollen eenvoud van zijn wezen openbaart. Eenvoud beteekent zonder vouw.

Het leven vouwt en plooit ons met niet te miskennen smaak. Maar tusschen die vouwen verbergen zich dan ook tal van overwegingen of nevengedachten, die ons doen zwijgen als wij moeten spreken, en dikwijls anders doen handelen dan het naïeve kind in zijn eenvoud zou doen.

Dit is de vloek der cultuur, waarvan echter ook een verrijkende werking uitgaat, ’t Is een bedroevend verschijnsel, dat de naïveteit ons haast onwillekeurig doet* glimlachen, inplaats van ons te beschamen. Waarheid en oprechtheid zijn immers onschatbare levenswaarden.

De kinderlijke naïveteit vermaant ons om als volwassenen tot onze eerste eenvoudige jeugd terug te keeren, maar dan in geestelijken zin. Wie wedergeboren werd uit den Geest des Heeren, is opnieuw een kind geworden, en krijgt voor het gecompliceerde het éénvoudige, nu tevens geheiligde, leven terug.

Het kindschap Gods verdraagt zich niet met het gekunstelde: het maakt ons tot gerijpte mannen en vrouwen, maar bij al die rijpheid en forschheid voegt zich de frissche naïveteit van het kind.