Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 08-01-2020

Kastijden

betekenis & definitie

Straffen en kastijden moeten wel onderscheiden worden. De middelen, die bij beide gebruikt worden, kunnen dezelfde zijn, maar het doel is zeer verschillend.

Straf dient om het geschonden recht te herstellen, maar de kastijding dient om iemand te vormen tot zijn bestemming. Bij de straf staat de rechtvaardigheid op den voorgrond, bij de kastijding schittert de liefde Gods.

God straft de zondaren, maar Hij kastijdt zijn kinderen, opdat zij Zijner heiligheid zouden deelachtig worden. „Voorts wij hebben de vaders onzes vleesches wel tot kastijders gehad, en wij ontzagen ze; zullen wij niet veel meer den Vader der geesten onderworpen zijn en leven ? Want deze hebben ons wel voor een korten tijd, naar dat het hun goed dacht, gekastijd; maar Deze kastijdt ons tot ons nat, opdat wij Zijner heiligheid zouden deelachtig worden (Hebr. 12 : 9, 10). Kastijden staat in de Heilige Schrift gelijk met tuchtigen (Deut. 8:5; Ps. 6 : 2; 39 : 12; 118 : 18; Spr. 3: 12; Jer. 10 : 24; 30 : 11 ; Hebr. 12:6,7).

God straft zijn kinderen niet, omdat alle straf door Jezus Christus gedragen is. Hij is een vloek geworden voor ons, om ons van den vloek te verlossen (Gal. 3 : 13).

Daarom kan er bij Gods kinderen alleen sprake zijn van kastijding.