Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 29-12-2019

Jean Taffin

betekenis & definitie

Een invloedrijk prediker uit den eersten tijd der Reformatie in de Nederlanden, werd in 1528 te Doornik geboren. Van zijn jeugd is slechts weinig bekend.

Vóór zijn overgang tot het Protestantisme was hij o.m. bibliothecaris van Granvelle. Einde 1557 treffen we hem te Antwerpen aan, waar hij in een strijd tusschen Gaspar van der Heyden en Adriaan van Haemstede de partij van den eerstgenoemden koos.

Van Antwerpen is hij naar Aken gegaan, alwaar hij eenigen tijd arbeidde in de Waalsche gemeente. Door haar werd hij naar Worms gezonden om te trachten toestemming te verkrijgen, dat de Nederlandsche vluchtelingen zich aldaar mochten vestigen.

Hierdoor werd zijn naam bekend aan Frederik III, Keurvorst van de Paltz, op wiens gebied hij later zou arbeiden. In 1561 werd hij predikant te Metz.

Zoodra echter in 1565 de omstandigheden zulks veroorloofden, keerde hij naar de Nederlanden terug. Na korten tijd in zijn geboorteplaats Doornik vertoefd te hebben, werd hij in 1566 predikant bij de Waalsche gemeente te Antwerpen.

Een bevel tot gevangenneming, hier tegen hem uitgevaardigd, bleef onuitgevoerd. Toen echter in Antwerpen de vrije uitoefening van de Protestantsche religie verboden werd, verliet Taffin de stad om zich andermaal naar Metz te begeven, totdat ook hier de kerk door de Overheid gesloten werd en hij weer naar elders moest trekken.

Heidelberg werd thans zijn woonplaats, alwaar hij predikant werd bij de Waalsche gemeente.

Als zoodanig werd hij in 1571 afgevaardigd naarde Synode te Emden.

Hoezeer hij bij de kerken in aanzien stond, blijkt uit enkele deputaatschappen, die hem door de Synode werden opgedragen. Zoo werd hij o.m. met Datheen benoemd om bij de eerstvolgende Synode in Frankrijk er op aan te dringen, dat voortaan de Gereformeerde predikanten in Nederland en in Frankrijk over en weer ook de confessie van het andere land zouden onderteekenen.

En tevens werden hij en Datheen aangewezen om Marnix van St. Aldegonde, tot wien door de Synode het verzoek zou worden gericht een vaderlandsche historie te schrijven, bij het verzamelen zijner gegevens behulpzaam te zijn.Wanneer Taffin Heidelberg verlaten heeft, is niet bekend. Wel staat het vast, dat hij in 1574 weer in de Nederlanden was, waar hij bleef tot zijn dood in 1602. Vooral in zijn laatste levensjaren is hij zeer bevriend geweest met Prins Willem van Oranje, wiens hofprediker hij werd en met wien hij telkens de belangen van de Nederlandsche kerken besprak. Was hij eerst zonder vaste woonplaats, daar hij steeds den Prins op zijn reizen volgde, in 1578 werd hij tevens weder predikant bij de Waalsche gemeente te Antwerpen en bleef hier wonen tot 1585, toen de stad in de handen van Parma viel. In 1586 werd hij predikant te Haarlem, welke standplaats hij in 1590 tegen die van Amsterdam verwisselde, alwaar hij den 15den Juli 1602 overleed.

Ofschoon Taffin nimmer bijzonder op den voorgrond is getreden, heeft hij toch door zijn trouw en godsvrucht grooten invloed geoefend op den gang der zaken in de Nederlandsche kerken. Zoo vertegenwoordigde hij o.m. de Waalsche gemeenten op de Synode van Dordrecht in 1574 en 1578 en op die van Middelburg in 1581, waar hij eveneens een invloedrijke positie innam. Het best wordt Taffin’s persoonlijkheid getypeerd in de door hem aangenomen lijfspreuk, zinspeling op zijn naam: A Dieu ta vie, en Dieu ta fin.

Van de door hem nagelaten geschriften verdienen te worden genoemd: Des marqués des enfants de Dieu et des consolations en leur afflictions, waarvan ook een Latijnsche vertaling verscheen; voorts Instrucüon contre les erreurs des anabaptistes en Traité de l’amendement de vie, comprins en quatre livres.