Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 08-01-2020

Gelaat

betekenis & definitie

van de trekken des aangezichts, ook wel van de houding des lichaams, hoe men zich voordoet in het algemeen, waardoor de gezindheid en stemming des gemoeds openbaar wordt (Sir. 19 : 26; 13 : 24; Job 9 : 27). „Ik zal mijn gelaat laten varen.” Meermalen wordt de uitdrukking gebezigd „zijn gelaat veranderen”, als uitdrukking van toorn en nijd (Sir. 25:23; Gen. 4 : 5, 6). Kaïn veranderde zijn gelaat, hij kon zijn haat en nijd niet verbergen.

Woordelijk: „hij liet zijn aangezicht zinken”, zag donker, somber voor zich. Het tegenovergestelde is: het gelaat vroolijk en vrij verheffen.

David veranderde zijn gelaat, toen hij bij Achis, den koning der Filistijnen, toevlucht zocht (1 Sam. 21 : 13; Ps. 34 : 1), hetzij dat hij met opzet den schijn van krankzinnigheid aannam, hetzij dat hij werkelijk een aanval van verstandsverbijstering kreeg (woordelijk: hij veranderde (verloochende) zijn verstand). „In het gelaat (of aangezicht) des verständigen is wijsheid; maar de oogen des zots zijn in het einde der aarde” (Spr. 17 : 24), d. w. z.: de wijsheid straalt uit, of is zichtbaar in het gelaat des verständigen en uit de uitdrukking van het aangezicht; een dwaas is onstandvastig, onzeker, onbestendig in zijn gedachten, wenschen, begeerten, ondernemingen, loopt er mede hier en daar, tot aan het einde der aarde. „Het rijk Gods komt niet met uiterlijk gelaat,” zoodat men het met handen zou kunnen grijpen (Luc. 17 : 20). Het is geestelijk van aard.

De goederen van dit rijk zijn geestelijk. Want het koninkrijk Gods is niet spijze en drank, maar rechtvaardigheid en vrede en blijdschap door den Heiligen Geest (Rom. 14 : 17).

De burgers van dit rijk zijn geestelijk. Zalig zijn de reinen van geest, want hunner is het koninkrijk der hemelen (Matth. 5:3).

In dat rijk staat dus niet het uitwendige op den voorgrond, maar het inwendige.