Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 08-01-2020

Gebod

betekenis & definitie

In ’t algemeen een wilsuiting van iemand die souverein is op een bepaald gebied, of in een kring; vader en moeder in het gezin, een kapitein op een schip, een werkgever in den arbeid, de overheid in een land. Maar alle dezen hebben een betrekkelijke, afgeleide souvereiniteit, en hun gebod heeft geen absolute beteekenis.

Dit kan alleen gezegd worden van het gebod Gods, dat over ons gansche leven gaat, en al onze krachten opeischt. Het gebod Gods is de wet voor ons leven, want buiten den weg van die ordinantie Gods is de dood.

Wij zijn echter onbekwaam om dit gebod te volbrengen, en kunnen alleen door de genade der wedergeboorte en de inlijving in Christus weer tot dezen wandel der liefde worden bekwaamd.Er zijn ook in de Schrift geboden te vinden die een privaat karakter droegen, bijv. de geloofsbeproeving van Abraham in het bevel om zijn zoon Izaak op te offeren. De Wet des Heeren (Exodus 20; Deut. 5) is samen te vatten in het liefhebben van God bovenal en het liefhebben van onzen naaste als ons zelve. „Aan deze twee geboden hangt de gansche Wet en de profeten” (Matth. 22 : 40).