Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 08-01-2020

Epicuristen

betekenis & definitie

zijn volgelingen van Epicurus die 341 v. Chr, geboren werd en 270 stierf.

In het jaar 306 stichtte hij te Athene een school in een tuin, die hem toebehoorde. Zijne leerlingen, waaronder ook vrouwen, vormden een vroolijk gezelschap.

Van het groote getal geschriften van Epicurus is maar weinig overgebleven. Behalve brieven, spreuken, enz. schreef hij 37 boeken, waarvan er twee in Hercuianum zijn teruggevonden.

De fragmenten zijn uitgegeven door Usener (Epicurea) 1887. De beste beschrijving van Epicurus’ filosofie vinden we bij een lateren aanhanger dezer school, Lucretius, in diens gedicht de natura rerum.Epicurus vat, gelijk de Stoïcijnen, de filosofie practisch op; zij moet een levensleer geven, die ons geluk aanbrengt, ons vrij maakt van den loop der dingen en de persoonlijkheid tot haar recht doet komen. Het belangrijkste stuk van zijn filosofie is de ethiek. (In fysica, psychologie en kennistheorie sluit hij zich aan bij Democritus, wiens geschriften hij in zijn jeugd ijverig bestudeerd heeft).

De ethiek van Epicurus en zijn school is eudaimonisme en egoisme; het levensdoel is het geluk van het individu. De lust is het doel des levens. De voorloopers der Epicuristen, de mannen van de Cyreneïsche school, vatten de lust hoofdzakelijk als zingenot op, maar Epicurus is voorstander van een gematigde zinnelijke lust; de geestelijke lust in vriendschap en dergelijke staat hooger dan de vleeschelijke. Het voorwerp van het streven en wenschen is bijzaak, als men na de bevrediging van den wensch zich maar gelukkig gevoelt. Het levensdoel bestaat hierin, dat de wenschen zijn bevredigd en er eigenlijk niets meer te wenschen is. Het hoogste is de ataraxie, d.i. de toestand, waarin de ziel door geen enkelen wensch meer in beweging gebracht wordt.

Criterium voor de lust is het gevoel. Zijn er verschillende lustaandoeningen waaruit gekozen moet worden, dan beslist het verstandelijk inzicht; de wijze weegt en meet nauwkeurig af wat de hoogste bevrediging aanbrengt, rekent ook met de gevolgen, en kiest voor een oogenblik soms onlust om straks in hoogere lust te zwelgen. Deugd is de kunst om te genieten. Wat genot geeft is goed, wat geen lust en bevrediging schenkt is kwaad. Terecht is opgemerkt dat, moge de leer der Stoïcijnen de ideaalfilosofie van het Romeinsche wereldrijk zijn, de leer der Epicuristen zijn reaalfüosofie is. De epicureër wil niet werken in het zweet zijns aanschijns, maar genieten van de goederen, die anderen door vlijt hebben verworven. ’t Is een ethiek zonder pit en merg.

Wat inspanning kost, houdt de epicureër verre van zich. Hij bemoeit zich dan ook niet met familie, staat en godsdienst. Het familieleven brengt verplichtingen tegenover vrouw en kinderen met zich mee; daarom moet de epicureër er niets van hebben. Nog bedenkelijker is het om zich met de politiek te bemoeien. „Houd u stilletjes achteraf!” is ten opzichte van het staatsleven het parool. „Laisser aller” is de hoogste politieke wijsheid. Ook door den godsdienst wordt de zielevrede gestoord en daarom moet de religie worden uitgeroeid. De godsdienst heeft al wat een rampen op zijn geweten (tantum potuit religio suadere malorum) zegt Lucretius.

Omdat de Epicuristen zich tegen de religie gekant hebben, zijn ze bij de kerkvaders het voorbeeld van atheïsme en zedenbedervende filosofie. Blijkens Hand. 17 : 18 is de apostel Paulus in Athene ook met de epicureïsche wijsgeeren slaags geweest.