Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 08-01-2020

Elementen

betekenis & definitie

of grondstoffen noemt men in de scheikunde die lichamen, welke men tot nog toe niet in andere stoffen heeft kunnen ontbinden. Hun aantal bedraagt thans ongeveer 80.

Men verdeelt ze gewoonlijk in niet-metalen en in metalen. Tot de niet-metalen of metalloïden worden gerekend:antimonium,argon,arsenicum, bismuth, borium, bromium, chloor, fluorium, fosfor, helium, jodium, kiezel, koolstof, krypton, neon, selenium, stikstof, tellurium, waterstof, xenon, zwavel, zuurstof.

De overige elementen behooren dan tot de metalen. Niet-metalen kunnen elektrisch negatieve ionen vormen; metalen vormen positieve ionen.

Met uitzondering van kwikzilver of kwik zijn de metalen alle vaste lichamen, die een eigenaardigen metaalglans vertoonen en goede geleiders zijn voor warmte en elektriciteit ; bovendien zijn ze rek- en pletbaar en hebben in den regel een groot soortelijk gewicht. Zoo is b.v. het soortelijk gewicht van aluminium 2.7, van ijzer 7.2, van lood 11.4, van goud 19.3 en van platina 21.4.

De metalen worden verdeeld in edele en niet-edele metalen; tot de eerste behooren kwikzilver, zilver, goud, platina, iridium, osmium, palladium, ruthenium en rhodium. Ze worden noch door water, noch door zuren aangetast.

Al de andere, zooals kalium, natrium, barium, radium, calcium, magnesium, aluminium, zink, lood, koper, tin, nikkel, mangaan, ijzer, enz. zijn onedele metalen. Sommige elementen zijn gasvormig, b.v. zuurstof, stikstof, waterstof, helium, argon, chloor; slechts twee zijn vloeibaar n.l. bromium en kwik.

De meeste zijn in gewone omstandigheden vast, n.l. koolstof, kiezel, zwavel, fosforus, jodium, arsenicum, antimonium, borium en ai de metalen, uitgezonderd kwikzilver.Op het voetspoor van den Griekschen wijsgeer Empedocles van Agrigentum, het tegenwoordige Girgenti op Sicilië, nam men in de oudheid, in de middeleeuwen en nog lang daarna slechts 4 elementen aan: aarde, lucht, vuur en water; Aristoteles (384—322 v. Chr.) voegde er nog een vijfde grondstof bij, n.l. aether, waaruit naar zijn meening de hemel zou bestaan. Eerst in de 18de eeuw kwam hierin verandering door de ontdekkingen van Henry Cavendish (1731—1810), Karl Wilhelm Scheele (1742—1786), Antoine Laurent Lavoisier (1743— 1794) en anderen. Vóór dien tijd werden de metalen dus niet als elementen beschouwd en zoo kwam men er toe, om te trachten uit andere stoffen goud te maken. De personen, die zich hiermede bezig hielden, zijn bekend onder den naam van alchemisten. Hunne pogingen zijn vaak zeer belachelijk gemaakt, doch in den laatsten tijd is men daarover anders gaan denken, sedert men ontdekt heeft, dat sommige van onze hedendaagsche elementen geen echte grondstoffen zijn en dat andere langzaam in elkander overgaan.

Zoo gaat b.v. het element radium langzamerhand over in helium en waarschijnlijk eindelijk in lood. En radium zelf ontstaat weer uit het metaal uranium. Het pas in 1895 ontdekte argon is later gebleken een mengsel te zijn van wel vijf verschillende gassen. En in 1919 heeft Ernest Rutherford ontdekt, dat stikstof samengesteld is uit helium en waterstof. Men neigt dan ook al meer en meer over tot de meening, dat al de elementen slechts wijzigingen zijn van een enkele oorspronkelijke grondstof. In den zin van grondstof wordt ook in de Heilige Schrift het woord element gebezigd (2 Petr. 3 : 10).

Wanneer men in een glas verdund zwavelzuur giet en daarin een zinkstaaf en een koperstaaf plaatst, dan noemt men dezen toestel ook een element. De koperstaaf wordt positief en de zinkstaaf negatief elektrisch. Verbindt men nu de boveneinden van koper en zink door een metalen draad, dan ontstaat daarin een elektrische stroom. Zulke elementen of cellen, waarin men ook wel andere vaste en vloeibare stoffen bezigt, zijn er verscheiden uitgevonden (element van Daniell, van Grove, van Bunsen, van Grenet, van Ledanché, e. a.) ; zij worden thans weinig meer gebruikt. In de sterrenkunde heeft men steeds eenige gegevens noodig om de loopbaan van een hemellichaam te berekenen; deze grootheden noemt men de elementen der baan. Door elementen verstaat men ook de beginselen eener wetenschap of kunst.