Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 08-01-2020

Elath

betekenis & definitie

De stad Elath of Eloth lag aan het Noordeinde van den Oostelijken horen der Roode Zee, thans Golf van Akaba geheeten, in de oudheid Golf van Elath of Aelanietische Golf. Eigenlijk moeten we zeggen „aan het tegenwoordige Noordeinde”, want waarschijnlijk reikte de golf 3000 jaar geleden verder Noordwaarts dan thans.

Haar naam dankte de stad Elath vermoedelijk aan een groot palmbosch in de nabijheid. Volgens een andere meening was ze genoemd naar eiken of terebinthen, doch men kan niet bewijzen, dat zulke boomen daar ooit hebben gegroeid, terwijl men er de palmen, waar schrijvers uit verschillende eeuwen van spreken, thans nog aantreft.

Ook Elim, in de nabijheid der Golf van Suez, was waarschijnlijk naar de palmen genoemd (Exodus 15 : 27).De koningen, waarvan Genesis 14 verhaalt, namen hun weg over El-Paran (in de Statenvertaling: het effen land van Paran, vs. 6). Wellicht was El-Paran de oudere naam van de plaats, die later Elath of Eloth heette. De stad behoorde tot het land van Edom (Deut. 2:8; 1 Kon. 9 : 26), doch bevond zich ten tijde van Salomo in Israëls macht. In het naburige Ezeon-Geber bouwde Salomo zijn schepen voor de vaart naar Ofir (1 Kon. 9 : 26—28). Een poging van Josafat, om dit voorbeeld na te volgen, mocht niet slagen (1 Kon. 22 : 49). Toen injorams dagen de Edomieten van Juda afvielen (2 Kon. 8 : 22), gingen ongetwijfeld ook Elath en Ezeon-Geber voor Juda verloren.

Doch Amazia behaalde een overwinning op Edom (2 Kon. 14 : 7), en zijn zoon Azarja (= Uzzia) bouwde (d. w. z. bevestigde) Elath (vs22). Nukonjuda’s handel op de Roode Zee weer bloeien. De weelde, die hieruit voortvloeide, en haar verderfelijke gevolgen, worden geteekend in Jesaja 2—5. Onder Achaz werd Elath weer aan Juda ontnomen, en ditmaal voor goed. Rezin, de koning van Damaskus, die de Edomieten wilde winnen voor zijn anti-Assyrische politiek, ontrukte Elath aan Juda en bracht haar terug aan Edom, zoodat de Edomieten zich er duurzaam konden vestigen (2 Kon. 16 : 6). Volgens den tegenwoordigen Hebreeuwschen tekst bracht Rezin Elath aan Aram (= Syrië) terug, doch dit moet een fout van een afschrijver wezen, want Elath had nooit aan Aram gehoord, maar wel aan Edom.

Na den tijd van koning Achaz ontmoeten we Elath niet meer in de Heilige Schrift. Het is echter nog eeuwen lang een bloeiende handelsstad gebleven. Bij de Arabieren heette ze Aila. Reizigers uit de laatste honderd jaar hebben hare bouwvallen nog gezien in de nabijheid der tegenwoordige vesting Akaba.