Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 29-12-2019

Droesem

betekenis & definitie

De onreine bittere stoffen, die zich bij de gisting van dranken afscheiden en op den bodem zinken. Daar de gerichten Gods gaarne met een ingeschonken beker of kelk vergeleken worden, heet „tot op den droesem uitdrinken” hen geheel, in hun geheelen inhoud, volgens hun geheele bitterheid ervaren (Jes. 51 : 17, 22; Ps. 75 : 9).

Zonder droesem is de wijn van het hemelsche, Nieuw-Testamentische vreugdemaal (Jes. 25:6). Daar is vreugde zonder leed, vreugde, die niet zooals die der wereld spoedig in leed verandert, ja nog gedurende het genot gestoord wordt door gewetenswroeging en berouw. „Zion heeft alleen onvervalschten wijn.” Op zijn droesem, zijn heffe stil liggen (Jer. 48 : 11; Zef. 1 : 12) is een beeld van trage zekerheid, die zonder een aanraking van buiten in een natuurlijken vleeschelijken toestand onverschillig verhardt, maar ook juist daardoor voor goddelijke gerichten rijp wordt.