Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 29-12-2019

Drama

betekenis & definitie

is een Grieksch woord, dat handeling beteekent en dat in gebruik is gekomen voor die soort van liederen, waarin verschillende personen een doorloopend gesprek voeren en handelend optreden, waarbij dan al of niet z.g. koorliederen kunnen komen. Het drama bedoelt echter niet die handeling of dat gesprek weer te geven zonder meer, maar wil in dichterlijke taal in de handeling en het gesprek, de beweegredenen, de harstochten doen uitkomen, die de menschen drijven, die hen in botsing brengen met anderen, welke conflicten tot een blij einde of tot een droeven ondergang leiden.

Gewoonlijk is dan het drama zóó geschreven, dat de dichter den lezer wil doen verstaan, dat dit einde buiten het toedoen van de personen komt en toch niet anders komen kon, dan het komt, en zoo den lezer tot bijzondere sympathie of antipathie beweegt. De Grieksche wijsgeer Aristoteles heeft een theorie over het drama gegeven.

Van hem zijn afkomstig de z.g. drie dramatische eenheden, in het drama moet zijn eenheid van handeling, eenheid van tijd en eenheid van plaats, de beide laatste zijn echter in de nieuwe dramatische kunst losgelaten. Men onderscheidt bij het drama in hoofdzaak twee soorten, de tragedie of het treurspel en de comedie of het blijspel.

Beroemd is de definitie, die Aristoteles gaf van de tragedie : De tragedie is de weergave van een ernstige en volledige handeling, die een bepaalde grootte heeft, in gekuischte taal, waarbij gehandeld wordt en niet maar geboodschapt en die door medelijden en vrees de reiniging van zulke hartstochten brengt. De drang tot dramatische kunst ligt in den mensch en zoo komt deze kunst bij alle volken voor.

In de oudheid waren het behalve de Chineezen en de Indiërs, de Grieken en in navolging van hen ook wel, zij het veel minder de Romeinen, die groote dramadichters voortbrachten. Of in de Heilige Schrift dramas voorkomen, is zeer de vraag.

Er zijn er, die in Job en Hooglied dramas zien, een meening welke door anderen sterk is bestreden.De Christelijke kerk heeft tegenover de dramatische kunst nooit afwijzend gestaan. Dat het toch betrekkelijk lang geduurd heeft, eer ook van Christelijke zijde drama’s werden gegeven, heeft een andere oorzaak. Hoewel het drama niet bepaald om opvoering vraagt, en er zelfs beroemde dramas bestaan, die in het geheel niet opgevoerd kunnen worden, ja bijna elk drama voor opvoering geschikt moet worden gemaakt, zoo zijn toch drama en tooneel, waaronder we dan verstaan alles, in den ruimsten zin genomen, wat tot opvoering van het drama noodig is, nauw verbonden. Over het tooneel handelen we hier verder niet. Alleen moet er aan herinnerd, dat de Christelijke kerk bij haar intrede in de wereld vond een diep verdorven tooneel, waartegen zij beslist had op te treden. Dit heeft ongetwijfeld ook afgeschrikt van de beoefening der dramatische kunst.

Gelijk ook in later eeuwen de ontaarding van het tooneel en de groote zedelijke bezwaren, die het tooneel steeds met zich brengt, vaak, zij het ten onrechte ook van het drama afkeerig hebben gemaakt. Eigenlijk kan men zeggen, dat in het gekerstende Europa het drama opnieuw is ontstaan, nadat er lang van dramatische kunst zoo goed als geen sprake was geweest. Toen het weer ontstond en later vervolmaakt werd, greep men uit den aard der zaak weer terug naar de voorbeelden en naar de theorie, die in de oudheid waren gegeven. Bepaalde dramas uit den oudChristelijken tijd zijn er niet veel. Genoemd kan een Grieksch stuk: De lijdende Christus, dat evenwel niet, gelijk wel gemeend werd, uit de 4e eeuw, doch eerst uit de 11e blijkt te zijn en in verband staat met de nu te bespreken passiespelen.

Wij schreven, dat het drama in de Christelijke kerk feitelijk opnieuw is ontstaan en niet aansloot bij het oude drama. In de 10e eeuw werd het nl. gebruik om in den vroegdienst op Paschen de twee helften van het koor met elkander de gesprekken te laten houden, welke volgens Marc. 16 de Marias hielden op den weg naar het graf. Dit werd al meer uitgewerkt, steeds kwam er bij en zoo ontstonden in de 12e eeuw de mysteriën, de passie- en geboortespelen als deel van de liturgie. Ze werden uitgevoerd door geestelijken, de taal was aanvankelijk het Latijn, wel moesten de voorstellingen tevens dienen om het volk te onderrichten. De ontwikkeling ging al verder, rondreizende geestelijken gingen de stukken op verschillende plaatsen opvoeren, gedeelten in de volkstaal werden ingelascht, die al grooter en grooter werden, ook niet-geestelijken gingen meespelen, komische elementen, m. n. om de Joden te bespotten, werden opgenomen, allerlei Bijbelsche en ook andere stoffen (moraliteiten) werden behandeld, allegorische personen, die deugden of onderwerpen moesten voorstellen, traden op enz. enz.

Allengs kwam het drama geheel los van de kerk. Dat wil niet zeggen, dat elk godsdienstig element ging ontbreken, dat hebben de passiespelen te Oberammegau tot op heden behouden. Maar wel ontstond uit de mysteriën langzamerhand ook weer het gewone drama en tooneel, dat niets meer met de kerk te maken had; ten onzent waren het in het bijzonder ook de rederijkerskamers, die er zich mee bezig hielden. Zoo heeft het drama een eigen geschiedenis gekregen, die doorloopt tot op den dag van heden. Het spreekt van zelf, dat de Hervormers niet weten wilden van de Roomsche mysteriespelen en van het in menig opzicht alweer ontaarde tooneel, zooals ze het in hun dagen aantroffen. De dramatische kunst hebben ze echter niet ter zijde geschoven.

M. n. voor de studenten zijn ook door de mannen der Reformatie dramas geschreven, opdat de jongelieden zich door de opvoering zouden oefenen. Van de Lutherschen noemen we Greff, G. Marior en Aeg. Hunnius, van de Gereformeerden Th. Beza. Vooral in Frankrijk kwam er bij de Gereformeerden al spoedig verzet tegen de dramas, die Bijbelsche stoffen behandelden.

Wel heeft Calvijn in 1546 het optreden van Cop tegen de opvoering van een apostelmysterie te Genève afgekeurd. Maar sinds 1570 kwamen er andere gedachten en de Synodes van Nimes 1572 en Figeac 1579 keerden zich tegen de Bijbelsche dramas. Van een bepaalde Christelijke dramatische kunst (we zeggen niet tooneel, zie boven) kan echter, al hebben in vroeger en later tijd Christenen dramas gedicht, nauwelijks worden gesproken, omdat men niet kan zeggen, dat het Christendom op deze kunst als zoodanig tot dusver zijn stempel heeft gezet. Ook de pogingen, door een man als Draseke in de 19e eeuw gedaan, hebben dit niet weten te bereiken.